Leren leren Frans, 06-02

Hulples Frans
Zoek een plekje op.

- Wat hoop je na deze hulples duidelijker te hebben?
Wat fijn dat je er bent!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 42 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hulples Frans
Zoek een plekje op.

- Wat hoop je na deze hulples duidelijker te hebben?
Wat fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

Opbouw hulples:
1. Uitleg maandag 1e uur
2. Tips leren voor proefwerk
3) Leren voor SO maandag / herhaling gram.



Slide 2 - Slide

Maandag het 1e uur:
Je gaat het SO maandag nog een keer maken. Je cijfer blijft staan.

Heb je een voldoende? Dan hoef je niet naar de extra hulpuren te komen. 
Heb je een onvoldoende? Dan ga je naar de extra hulpuren voor Frans

Slide 3 - Slide

Hoe leer je voor een toets van Frans?

Slide 4 - Slide

Hoe leer je nu voor een Franse toets?

Slide 5 - Slide

Tips:
1. Begin op tijd met leren. Minstens één week van tevoren!
Houd het leerwerk wekelijks bij. Lukt het een dag niet? Plan een andere dag om het te leren.

Slide 6 - Slide

Tips:
2. Maak een (realistische) planning


Zie voorbeeld -->

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Tips:
3. Wees kritisch tijdens het leren

Heb je het lidwoord goed? Is het le of la rendez-vous? Heb je een -l- te weinig? 

Vooral bij het vertalen van NL-FR maak je snel fouten. Controleer op de toets je werk dus altijd twee keer!

Slide 9 - Slide

Leren voor Frans
1) Vocabulaire-> gebruik Slim Stampen (vooral de overhoorfunctie NL-FR) / StudyGo / maak de oefentoets. Schrijf de Franse woorden onder elkaar op en schrijf de accenten ' / ` / ^ ..... met een andere kleur in het woord.
Herhalen, herhalen, herhalen

Ga door totdat je hoge scores haalt.



Slide 10 - Slide

Leren voor Frans
2) Zinnen -> Gebruik als eerste Slim Stampen als startopdracht / Maak een gratis account aan bij StudyGo en vul de zinnen hier in. Links de Nederlandse zin en rechts de Franse zin -> overhoorfunctie 'toets' en je moet zelf de Franse vertaling typen (net als op de toets). Ga net zo vaak door totdat je goed scoort.

Slide 11 - Slide

Leren voor Frans
3) Grammatica-> Leer je aantekening / uitlegblok in het werkboek. Maak de opdrachten in het werkboek nog een keer en leg iets op je antwoorden OF ga naar de online methode en maak daar de opdrachten.

Snap je de grammatica niet? Kijk naar de uitlegvideo's in de online methode!

Slide 12 - Slide

Zijn er nog vragen / onduidelijkheden over hoe je het beste kunt leren voor het Frans?

Slide 13 - Slide

Aan het werk:
1) Ga 10 minuten de zinnen leren via de link van StudyGO die je krijgt via Magister. 
2) Klaar? Ga verder met de overhoring of ga de woorden leren via StudyGo.

Slide 14 - Slide

!! 
Gebruik ter voorbereiding op maandag beide lijsten van StudyGo & maak de online oefeningen van grammatica D.

Slide 15 - Slide

Grammaire D
Open je boek op blz. 112 en zoek je aantekening op in je aantekeningenschrift
Je ontvangt alvast het stencil met de samenvatting van de grammatica dat de rest van de klas tijdens de les Frans krijgt

Slide 16 - Slide

Grammaire D herhalen; het werkwoord être (zijn)

Leer de vertalingen van het persoonlijk voornaamwoord erbij (je = ik / tu = jij / il = hij .....)

Slide 17 - Slide

Het werkwoord être (zijn):






Être = onregelmatig: leren uit je hoofd. Vergeet niet de persoonlijk voornaamwoorden (je, tu, il ...) te herhalen als je dit bent vergeten.
Dit werkwoord leer je op dezelfde manier als 'avoir' (hoofdstuk 1)

Slide 18 - Slide

(Hij is) ........ .......... un homme.
(hij is een jongen)
Welke vorm van être?

Slide 19 - Slide

Il est un homme.
(hij is een jongen)

Slide 20 - Slide

(Zij zijn) ..... .......hollandaises
zij zijn = vrouwelijk meervoud
Vertaal en gebruik de juiste vorm van être)

Slide 21 - Slide

Elles sont hollandaises.
Vertaal en gebruik de juiste vorm van être

Slide 22 - Slide

Vertaal: ik ben 

Slide 23 - Slide

Vertaal: ik ben 
Je suis 

Slide 24 - Slide

Vertaal: u bent / jullie zijn

Slide 25 - Slide

Vertaal: u bent / jullie zijn
Vous êtes

Slide 26 - Slide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle ..............................

Slide 27 - Slide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle est dans le bus

Slide 28 - Slide

Zijn er nog vragen over het werkwoord être (zijn)?

Slide 29 - Slide

Grammaire H
Open je boek op blz. 126 en zoek je aantekening op in je aantekeningenschrift

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Houd het ontvangen stencil bij de opdracht die je zometeen ziet:

Slide 33 - Slide

Je vais présenter (mijn) ......... famille (v.ev)

Slide 34 - Slide

Je vais présenter (mijn) ......... famille (v.ev)

Je vais présenter ma famille.

Slide 35 - Slide

Qui est (haar) ......... oncle? (m.ev)

Slide 36 - Slide

Qui est (haar) ......... oncle? (m.ev)
Qui est son oncle?

Slide 37 - Slide

Quel est (jullie) ......... problème? (m.ev)

Slide 38 - Slide

Quel est (jullie) ......... problème? (m.ev)

Quel est votre problème?

Slide 39 - Slide

Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 40 - Slide

Verder nog vragen?
Nee? --> laatste deel van de les; leren voor het PW. Kies zelf met welk onderdeel je bezig gaat.

Extra uitleg nodig? Steek je vinger op!

Slide 41 - Slide

Tips:
3. Gebruik verschillende manieren om te leren
* Slim Stampen (gebruik oortjes en luister naar uitspraak van de woorden --> helpt bij onthouden)
* Study Go / WRTS
* Laat je thuis overhoren
* Phrases-clés 2x overschrijven en letten op hoofdletters, punten, vraagtekens
* Maak zelf een oefentoetsje en kijk dit met een andere kleur na
* Maak flashcards (of online --> quizlet)
* Bedenk ezelsbruggetjes bij moeilijke vocabulaire (dans = in --> je danst altijd in een gebouw)
* Achterin het werkboek (chapitre 4) vind je extra oefeningen van de hoofdstukken --> gebruik dit of het internet om extra te oefenen met de grammatica

Slide 42 - Slide