Communicatie 29 interview

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Communicatie 29 interview

Programma

-Controleren + nakijken huiswerk	20 min
-Herhalen bronvermelding	10 min
-Interview	25 min
-Zelfstandig oefenen	20 min

Leerdoelen

Wat behandelen we vandaag?

• Ik weet wat een goed interview is en hoe je een goed interview kunt houden. 
• Ik kan me oriënteren op de inhoud en indeling van een interview en een goed interview herkennen. 
• Ik kan een interview voorbereiden en goede interview vragen formuleren. 
• Ik kan zelf een interview houden en uitwerken. 

Huiswerk controleren + nakijken

In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 

In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van afgelopen les. 

Kijk zelf je werk (goed) na. 

Wat is plagiaat?

Waarom moet je onderzoek repliceerbaar zijn?

Bronvermelding

Plagiaat --> wanneer je informatie uit andere bronnen gebruikt, zonder het te vermelden. 

Repliceren --> wanneer een andere onderzoeker hetzelfde onderzoek doet en dus hetzelfde resultaat krijgt. 

Parafraseren --> in eigen woorden samenvatten. 

Citeren --> letterlijk uit de tekst overnemen. 

Bibliografie --> literatuurlijst, lijst met al je gebruikte bronnen. 

Verwijssysteem --> manier om een bron te vermelden. 

Interview

Blz 122-123

Interview --> een vraaggesprek.

Open interview --> de geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn eigen antwoorden te formuleren. 

Gestructureerde interviews --> de vragen en antwoordmogelijkheden en de volgorde liggen min of meer vast. 

Wanneer is een open interview geschikter en wanneer een gestructureerd interview?

Oefeningen

Wie?	Zelfstandig.
Wat?	Communiceren paragraaf 29 opdracht 4, 5, 7-10.
Hoe?	Oefenboek blz 124-125. Handboek blz 122-123.
Hulp?	Docent.
Tijd?	Tot 16:05.
Uitkomst?	Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?	Huiswerk volgende les, zie Magister.

Welke leerdoelen beheers je nu?

Deze leerdoelen beheers ik nu al

Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.

Ik weet wat een goed interview is en hoe je een goed interview kunt houden. 

Ik kan me oriënteren op de inhoud en indeling van een interview en een goed interview herkennen. 

Ik kan een interview voorbereiden en goede interview vragen formuleren. 

Ik kan zelf een interview houden en uitwerken.