11 oktober

Wat doen we vandaag?
  • Vragen Grammatica?
  • Bespreken Grammatica en Erga  13, 15, 17
  • Bespreken opdrachten 28 en 32.
  • Zeus
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen Grammatica?
  • Bespreken Grammatica en Erga  13, 15, 17
  • Bespreken opdrachten 28 en 32.
  • Zeus

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Hulpboek blz. 92.



Slide 4 - Slide

Nominativus en accusativus
Doel ▶︎

Je leert nominativus (onderwerp) en accusativus (lijdend voorwerp) herkennen en vertalen.


Slide 5 - Slide

Nominativus en accusativus
Doel ▶︎

Je leert nominativus (onderwerp) en accusativus (lijdend voorwerp) herkennen en vertalen.


Slide 6 - Slide

Nominativus en accusativus
Doel ▶︎

Je leert nominativus (onderwerp) en accusativus (lijdend voorwerp) herkennen en vertalen.


Slide 7 - Slide

Nominativus en accusativus
Doel ▶︎

Je leert nominativus (onderwerp) en accusativus (lijdend voorwerp) herkennen en vertalen.


Slide 8 - Slide

Hulpboek blz. 93.
Maak Erga 13 en 15.  


Slide 9 - Slide

Ergon 13
  • accusativus; lijdend voorwerp
  • De mensen beheren de aarde.
  • nominativus; onderwerp
  • accusativus; na voorzetsel
  • Het beest gaat naar de rivier en drinkt.
  • accusativus; lijdend voorwerp
  • De boer brengt het/zijn paard naar de vlakte.

Slide 10 - Slide

Ergon 13
  • nominativus; onderwerp
  • Het leven is aangenaam; want de zon schijnt altijd.
  • accusativus; lijdend voorwerp
  • De paarden dragen de mensen.
  • nominativus; onderwerp
  • De godinnen willen het gevecht beëindigen maar de goden niet.

Slide 11 - Slide

Ergon 15
  • ὁ ἵππος
  • Het paard draagt de kinderen.
  • 2 οἱ ἄνθρωποι
  • De mensen steken de rivier over.
  • 3 τὸν υἱὸν
  • De godin noemt de/haar zoon Kronos.

Slide 12 - Slide

Ergon 15
  • 4 αἱ δοῦλαι
  • De slavinnen doen het werk.
  • 5 τὰς πέτρας
  • De zon verwarmt de rotsen

Slide 13 - Slide

Hulpboek blz. 95.



Slide 14 - Slide

Lidwoord: Geslacht, getal en naamval

Doel ▶︎

Je leert hoe het lidwoord met de kenmerken geslacht, getal en naamval van vorm verandert.



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hulpboek blz. 95.
Maak Ergon 17.  


Slide 19 - Slide

Ergon 17
  • 4 αἱ δοῦλαι
  • De slavinnen doen het werk.
  • 5 τὰς πέτρας
  • De zon verwarmt de rotsen

Slide 20 - Slide

KRONOS


Taalboek blz. 28
Hulpboek blz. 23, opdr. 28 en 32.

Slide 21 - Slide

Opdracht 28
  • b Gouden Tijdperk; 
  • c Ἐπὶ Κρονου
  • d Prometheus

Slide 22 - Slide

Opdracht 32
  • a Prometheus was ontevreden omdat er niemand was om de appels te eten uit de appelboom en om de paarden op de vlakte te temmen.
  • b r. 13 οὐδεὶς διοικεῖ τὴν γῆν

Slide 23 - Slide

Aan het werk.
  • Leer blz. 156, H. 2, 3 en 4.
  • Leer de grammatica t/m H.3.
  • Lees tekstboek, blz. 30-31.
  • Maak hulpboek blz. 24, opdr. 36-41.

Dit is ook leerwerk voor de toetsweek.

Slide 24 - Slide


Slide 25 - Open question

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 26 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 27 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 28 - Open question