This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Vragen Grammatica?
Bespreken blz. 20, 22
Bespreken Erga 7, 8, 9, 10.
Kronos
Slide 1 - Slide
Vragen Grammatica?
Slide 2 - Open question
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Open question
KOSMOS
Opdracht 20
Slide 5 - Slide
Opdracht 22
a Πρωτον....’Επειτα
b τότε
Slide 6 - Slide
Erga 7, 8, 9, 10.
Slide 7 - Slide
Ergon 7
α aan het lidwoord ὁ, ἡ of τὸ
β alle woorden met ὁ, zijn mannelijk, alle woorden met ἡ zijn vrouwelijk en alle woorden met τὸ zijn onzijdig.
γ nee, lang niet altijd, want het land is in het Nederlands onzijdig en in het Grieks vrouwelijk (ἡ) en boom is in het Grieks blijkbaar onzijdig (τὸ) maar bij ons niet (het is niet: het boom).
Slide 8 - Slide
Eron 8
1 α meervoud
β de mensen;
2 α enkelvoud
β de aarde;
3 α enkelvoud
β het werk/ de daad
Slide 9 - Slide
Eron 8
4 α meervoud
β de bomen;
5 α enkelvoud
β de broer;
6 α meervoud
β de meisjes
Slide 10 - Slide
Ergon 9
1 τὰ ἔργα
2 οἱ ποταμόι
3 αἱ χώραι
4 οἱ ἵπποι
5 τὰ δώρα
6 αἱ πέτραι
Slide 11 - Slide
Ergon 10
1 Ouranos is een god.
2 Gaia is een godin.
3 De mens is een levend wezen.
4 De goden zijn broers.
5 Goden en godinnen zijn onsterflijk
Slide 12 - Slide
KRONOS
Slide 13 - Slide
Lees Hulpboek blz. 90.
Maak Ergon 11.
Slide 14 - Slide
Opdracht
a
Slide 15 - Slide
Opdracht
a
Slide 16 - Slide
Aan het werk.
Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27
Lees Taalboek blz. 28.
Maak Hulpboek blz. 22, opdr. 25, 26, 27.
Dit is ook huiswerk.
Slide 17 - Slide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 18 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 19 - Open question
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?