Taal thema 7 - les 4

Hoe klap ik in mijn handen?
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe klap ik in mijn handen?

Slide 1 - Slide

Ik klap snel/hard/zacht in mijn handen. 
Deze woorden zeggen iets over het werkwoord (klappen).
We noemen deze woorden bijwoorden.
De woorden horen bij het werkwoord.

Slide 2 - Slide

Dit moet je weten:
Een bijwoord zegt iets over het werkwoord in de zin.

Mattis roept hard naar zijn dochter.
Het verhaal loopt goed af. 

Je kunt het bijwoord vinden door de hoe-vraag te stellen.

Slide 3 - Slide

Ik schrijf....

Slide 4 - Mind map

De schrijver heeft het mooie verhaal over Ronja spannend verteld.

Slide 5 - Open question

We wandelen langzaam door smalle straatjes.

Slide 6 - Open question

Papa geniet erg van een softijsje.
A
papa
B
geniet
C
softijsje
D
erg

Slide 7 - Quiz

Mama neemt voorzichtig een slokje van de warme thee.
A
voorzichtig
B
neemt
C
slokje
D
mama

Slide 8 - Quiz

In een bibliotheek moet je zachtjes praten.
A
praten
B
zachtjes
C
bibliotheek
D
moet

Slide 9 - Quiz

Maak een korte zin met het woord 'vlug'.
Gebruik het woord als bijwoord.
Begin met 'Hij' of 'Zij'

Slide 10 - Open question

Aan de slag
1. Maak de opdrachten van les 4
2. 1 x 10 opgaven plusje
3. Plusboek taal / werkpakket taal 
timer
1:00

Slide 11 - Slide