Havo 2 - herhaling, leestekens, leenwoorden

Wat valt je op?
ik zou wel de karaktereigenschap van willem willen hebben, omdat het een man met een goed hart is dat iemand een vreemd kind verzorgt en helpt vind ik heel bijzonder ik had dat niet verwacht want het lijkt wel alsof in die tijd bijna niemand aardig was en om je gaf de karaktereigenschappen die ik niet zou willen hebben jaloers en onzeker zijn ik zou het boek aan anderen aanraden het was erg leuk om te lezen.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat valt je op?
ik zou wel de karaktereigenschap van willem willen hebben, omdat het een man met een goed hart is dat iemand een vreemd kind verzorgt en helpt vind ik heel bijzonder ik had dat niet verwacht want het lijkt wel alsof in die tijd bijna niemand aardig was en om je gaf de karaktereigenschappen die ik niet zou willen hebben jaloers en onzeker zijn ik zou het boek aan anderen aanraden het was erg leuk om te lezen.

Slide 1 - Slide

Spelling, periode 1, havo 2
herhaling brugklas, leestekens, leenwoorden

Slide 2 - Slide

Wat vind jij de beste reden om goed te kunnen spellen?

Slide 3 - Open question

Lees de tekst
'Waarom is goed spellen zo belangrijk?'

Slide 4 - Slide

Paragraaf 2: leestekens
Wanneer gebruik je:
een punt 
een komma 
dubbele punt
aanhalingstekens

1 min. zelf nadenken

Slide 5 - Slide

Overleg in tweetallen (5 min.):
- punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Bedenk nu samen vier zinnen waarin je elk leesteken minstens één keer gebruikt. 

Slide 6 - Slide

Uitwisselen (3 min.)
Laat je zinnen nakijken door het tweetal achter je. Hebben jullie de leestekens goed geplaatst? Gebruik de theorie op blz. 250.

Slide 7 - Slide

Maak opdr . 4 (blz. 251)
Klaar? Controleer je antwoorden. 

Slide 8 - Slide

Par. 3 gaat over leenwoorden. Wat zijn dat?

Slide 9 - Open question

Bestudeer de theorie op blz. 252 
4 min. 

Slide 10 - Slide

Welk woord is juist gespeld?
A
air-bag
B
airbag

Slide 11 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
baby-sitter
B
babysitter

Slide 12 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
carrière
B
carriere

Slide 13 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
diner
B
dinee

Slide 14 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
elektriciën
B
elektricien

Slide 15 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
enquête
B
enquete

Slide 16 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
intensivecare
B
intensive care

Slide 17 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
lay-out
B
layout

Slide 18 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
makeup
B
make-up

Slide 19 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
première
B
premiere

Slide 20 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
shoot-out
B
shootout

Slide 21 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
test case
B
testcase

Slide 22 - Quiz

Blz. 253
Maak opdr. 3, 4 en 5. 

Slide 23 - Slide