NK, Kapitel 8, les 2, week 49

Willkommen,
heute ist Montag
der 23. Oktober 
Willkommen,
heute ist Donnerstag
der 5. Dezember
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Willkommen,
heute ist Montag
der 23. Oktober 
Willkommen,
heute ist Donnerstag
der 5. Dezember

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
  1. Kun je informatie uit een korte radio uitzending begrijpen
  2. Weet je wat een modaal werkwoord is.
  3. Kun je de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen in de tegenwoordige tijd gebruiken.



Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
1. Maak van Kapitel 8, A Sehen
    Aufgabe 1 + 2 online
2. Maak van Kapitel 8, B Wortschatz
    Aufgabe 3, 4, 5, 6, 7, 10
3. Schrijf de woorden van K8 Niederländisch -Deutsch

Slide 3 - Slide


Studiewijzer periode 2

Slide 4 - Slide

Programma:
Deel 1:
* nakijken huiswerk
* uitleg nieuwe grammatica
* Zelfstandig werken aan grammatica opdrachten

Deel 2:
*  korte pauze 
*  Zelfstandig  verder werken aan grammatica en hören

Slide 5 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 6 - Slide

Modale hulpwerkwoorden in de tegenwoordige tijd en wissen 

Slide 7 - Slide

Welke werkwoorden kennen wij?
  1. zwakke werkwoorden (wohnen-wohnte-gewohnt)
  2. sterke werkwoorden (gehen-ging-gegangen) 
  3. hulpwerkwoorden (haben, sein, werden)
  4. modale (hulp-)werkwoorden 

Slide 8 - Slide

Wat zijn nu modale (hulp) werkwoorden?
  • deze geven een extra betekenis aan het hoofdwerkwoord 
  • Deze modale werkwoorden kun je niet zelfstandig gebruiken,      deze komen bijna altijd samen met een ander werkwoord. 
  • Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands     zijn:  zullen, kunnen, mogen, moeten, willen.



Slide 9 - Slide

Voorbeelden:
Bijv:  ik zwem                                      ich schwimme
          ik kan zwemmen                      ich kann schwimmen
          ik zal zwemmen                       ich werde schwimmen
          ik wil graag zwemmen            ich möchte schwimmen

Slide 10 - Slide

Auf Deutsch
können = kunnen 
      Er kann seine Bücher nicht finden.


dürfen = mogen  
       Sie darf nicht ins Kino heute Abend.



Slide 11 - Slide

Auf Deutsch

müssen = moeten 
   Ich muss zur Toilette!

wissen = weten
    Weißt du wann wir Deutsch Prüfung haben?


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Denk aan het volgende!
Welke regels kun je toepassen bij deze hulpwerkwoorden?
• In de enkelvoudsvormen krijg je een klinkerwisseling in      de stam (uitzondering : sollen + mochten_
Geen uitgang bij de "ich" + "er/sie es" vorm.
• in de meervoudsvormen krijg je het hele werkwoord bij de
  "wir" en "sie/Sie" vorm.

Slide 14 - Slide

Zelfstandig aan het werk
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22, 23, boek
2. Klaar?  maak dan van C, Hören, Aufg. 11, 12, 13 online

Klaar?
oefen dan via online stampen grammatica A online!




Slide 15 - Slide

Deel 2: Pauze

Slide 16 - Slide

Zelfstandig aan het werk: K8
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22, 23, boek
2. Klaar? maak dan van C, Hören, Aufg. 11, 12, 13 online


Klaar?
oefen dan via online stampen grammatica A online!




Slide 17 - Slide

Hausaufgaben
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22, 23, boek
2. Klaar? maak dan van C, Hören, Aufg. 11, 12, 13 online
3. Leer Grammatik A via slim stampen
4. leer de woorden Nl-Du, van de laars t/m moeten S. 98









Slide 18 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Kun je informatie uit een korte radio uitzending begrijpen
Weet je wat een modaal werkwoord is.
Kun je de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 19 - Slide

Ben je goed voorbereid voor de toets van Kapitel 6?
010

Slide 20 - Poll