This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Nederland na Napoleon
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weten jullie:
Hoe Nederland en Europa na 1815 werd bestuurd
Wat een constitutionele monarchie inhoudt
Waarom de Belgen in opstand kwamen en zich afscheden van Nederland
Hoe er in Nederland een moderne grondwet kwam
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Koning Willem I
Na Leipzig
30 november 1813
Enthousiast ontvangen
Restoratie van de Monarchie
Ook in Frankrijk
Constitutionele monarchie
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Constitutionele monarchie
De koning moet zich houden aan de grondwet
(Maar die grondwet gaf de koning wel veel macht)
Burgers hadden niks te zeggen
Eerste en Tweede kamer (Parlement of Staten-Generaal)
Slide 7 - Slide
Koning als Staadshoofd en Regeringsleider
Zoals vaders in die tijd over hun gezin regeerde. Hij beslist alles zelf.
Slide 8 - Slide
Belgische opstand
Slide 9 - Slide
De Belgen vinden dat het bestuur van het koninkrijk te veel gericht is op Nederland.
In Belgie waren veel leiders Liberaal. Bij het Liberalisme gaat het allemaal om persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid.
Slide 10 - Slide
Liberale invloed in Europa
Overal in Europa braken opstanden uit
In Frankrijk vluchtte de nieuwe Bourbon koning na rellen
Liberalen nemen de macht over en maken van Frankrijk weer een Republiek
Slide 11 - Slide
Willem II
Willem II schijt in zijn broek. Hij is bang dat het met hem net zo afloopt als de nieuwe Franse koning, of nog erger... De oude Franse Koning!!!
Om dit te voorkomen geeft hij toe aan de eisen van de Liberalen en laat hun leider, Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven.
Slide 12 - Slide
De Grondwet van 1848
Grondrechten van burgers vastgelegd
Godsdienstvrijheid
Persvrijheid
Vrijheid van Vereniging en Vergadering
Parlementair stelsel
Voortaan moet de regering verantwoording afleggen aan het parlement
De Koning is niet langer regeringsleider, voortaan is dit de Minister-President
Tweede Kamer wordt voortaan gekozen door de burgers en de Eerste kamer word gekozen door de Provinciale Staten (Die op haar beurt ook weer door het volk verkozen worden)
Slide 13 - Slide
Uitbreiding Kiesrecht
Eerst alleen mannen met bezit (11 %)
1887 (14%)
1896 (50%)
1917 Algemeen kiesrecht voor mannen (100%)
Pas in 1919 krijgen alle vrouwen algemeen kiesrecht
Slide 14 - Slide
Aan de slag
Lees en maak 5.2
Of
Maak een samenvatting van 5.2 en bedenk daar 3 toetsvragen bij