3.1

Het Koninkrijk der Nederlanden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het Koninkrijk der Nederlanden

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weten jullie:

  • Hoe Nederland voor en na 1848 werd bestuurd
  • Wat een constitutionele monarchie inhoudt
  • Waarom de Belgen in opstand kwamen en zich afscheden van Nederland
  • Hoe er in Nederland een moderne grondwet kwam

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Koning Willem I
  • Na Leipzig
  • 30 november 1813
  • Enthousiast ontvangen
  • Restoratie van de Monarchie
  • Ook in Frankrijk
  • Constitutionele monarchie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Constitutionele monarchie
De koning moet zich houden aan de grondwet
(Maar die grondwet gaf de koning wel veel macht)
Burgers hadden niks te zeggen
Eerste en Tweede kamer (Parlement of Staten-Generaal)

Slide 7 - Slide

Koning als Staadshoofd en Regeringsleider
Zoals vaders in die tijd over hun gezin regeerde. Hij beslist alles zelf.

Slide 8 - Slide

Belgische opstand

Slide 9 - Slide

De Belgen vinden dat het bestuur van het koninkrijk te veel gericht is op Nederland.
In Belgie waren veel leiders Liberaal. Bij het Liberalisme gaat het allemaal om persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid.

Slide 10 - Slide

Willem II
Willem II schijt in zijn broek. Hij is bang dat het met hem net zo afloopt als de nieuwe Franse koning, of nog erger... De oude Franse Koning!!!

Om dit te voorkomen geeft hij toe aan de eisen van de Liberalen en laat hun leider, Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven.

Slide 11 - Slide

De Grondwet van 1848
Grondrechten van burgers vastgelegd
  • Godsdienstvrijheid
  • Persvrijheid
  • Vrijheid van Vereniging en Vergadering
Parlementair stelsel
  • Voortaan moet de regering verantwoording afleggen aan het parlement
  • De Koning is niet langer regeringsleider, voortaan is dit de Minister-President
  • Tweede Kamer wordt voortaan gekozen door de burgers en de Eerste kamer word gekozen door de Provinciale Staten (Die op haar beurt ook weer door het volk verkozen worden)

Slide 12 - Slide

Uitbreiding Kiesrecht

Eerst alleen mannen met bezit (11 %)
1887 (14%)
1896 (50%)
1917 Algemeen kiesrecht voor mannen (100%) 
Pas in 1919 krijgen alle vrouwen algemeen kiesrecht

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Lees en maak 3.1
Of
Maak een samenvatting van 3.1 en bedenk daar 3 toetsvragen bij

Slide 14 - Slide