Oefenen Toets Stijlregels en formuleren

Oefenen voor toets
Stijlregels en congruetie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen voor toets
Stijlregels en congruetie

Slide 1 - Slide

Wat is congruentie?

Slide 2 - Open question

Neem de zin over, nu met hoofdletters:
in de binnenstad van amsterdam is een nieuw filiaal van het kruidvat geopend.

Slide 3 - Open question

Zoek de fout:
De burgemeester wilde burgers ff geruststellen.
A
wilde
B
burgers
C
ff
D
geruststellen

Slide 4 - Quiz

Zaterdag moest de politie het centrum van Purmerend afsluiten. Hij/zij moest ingrijpen door de enorme drukte. Hij of zij?

Slide 5 - Open question

Elke dag geven de media meerdere malen informatie over Covid 19.
Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Het hondje waarmee/met wie ik ging wandelen, heeft een gebroken pootje.
A
met wie
B
waarmee

Slide 7 - Quiz

Deze leerling is iemand waarvoor/voor wie ik door het vuur zou gaan.
A
waarvoor
B
voor wie

Slide 8 - Quiz

De rector vertelde hun/hen dat het schooljaar toch nog feestelijk werd afgesloten.
A
hun
B
hen

Slide 9 - Quiz

Ik weet zeker dat ik het aan hen/aan hun heb gegeven.
A
aan hen
B
aan hun

Slide 10 - Quiz

Katten zijn de leukste huisdieren. Bovendien zij ze je weinig tot last.
Wat is het signaalwoord?

Slide 11 - Open question

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?

Slide 12 - Open question

Ik ben helemaal niet boos, integendeel, ik ben super blij!
Wat is het signaalwoord?
A
niet
B
super
C
integendeel
D
helemaal

Slide 13 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
reden

Slide 14 - Quiz