Beta vervalvergelijking: wat is het en hoe werkt het?

Beta vervalvergelijking: wat is het en hoe werkt het?

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat beta vervalvergelijking is en hoe het werkt.

Introduceer het leerdoel van de les.

Wat weet je al over beta vervalvergelijking?

Wat is beta verval?

Beta verval is het proces waarbij een atoomkern een negatief geladen elektron uitstoot. Dit kan gebeuren wanneer de atoomkern te veel neutronen bevat.

Geef een korte uitleg over beta verval.

Hoe werkt beta verval?

Tijdens beta verval verandert een neutron in de atoomkern in een proton en een elektron. Het elektron wordt uitgestoten en het proton blijft achter in de atoomkern.

Leg uit hoe beta verval werkt.

Beta min verval

Er zijn twee soorten beta verval: beta min en beta plus. Bij beta min verval wordt een neutron omgezet in een proton, een elektron en een antineutrino.

Geef uitleg over beta min verval.

Beta plus verval

Bij beta plus verval wordt een proton omgezet in een neutron, een positron en een neutrino.

Geef uitleg over beta plus verval.

Beta vervalvergelijking

Een beta vervalvergelijking beschrijft wat er gebeurt tijdens een beta verval. De vergelijking voor beta min verval is: neutron -> proton + elektron + antineutrino. De vergelijking voor beta plus verval is: proton -> neutron + positron + neutrino.

Laat zien hoe een beta vervalvergelijking eruit ziet en geef voorbeelden.

Voorbeeld

Een voorbeeld van beta min verval is koolstof-14 die vervalt tot stikstof-14: 14C -> 14N + e- + anti-nu.

Geef een voorbeeld van beta vervalvergelijking en laat zien hoe deze toegepast wordt.

Toepassingen

Beta verval wordt onder andere gebruikt in de medische wereld om radioactieve isotopen te produceren en in de kernenergie om energie op te wekken.

Laat zien hoe beta verval gebruikt wordt in de praktijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.