This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
der = mannelijk (m)
die = vrouwelijk (v)
das = onzijdig (o)
die = meervoud (mv)
der
mannelijke personen
mannelijke dieren
dagen
maanden
jaargetijden
windrichtingen
stam van ww
die
vrouwelijke personen
vrouwelijke dieren
woorden op -heit/-keit/-schaft/-ung/
/-ei/-ik/-ion/-tät/-e
das
veel 'het'-woorden in het Nederlands
verkleinwoorden
(-chen en -lein)
woorden in het meervoud