We gaan de volgende zinnen ontleden.
Neem de zinnen over, onderstreep de pv en omcirkel het onderwerp.
Waarom ga je niet fietsend naar de winkel?
Wanneer leest Abdel het nieuwe stripverhaal?
Joshua wandelt dagelijks met zijn hond in het bos.
Gisteren heeft Sasha een nieuwe fiets gekregen.
Opa kocht een mooi boeket met veldbloemen voor oma.
De docent heeft de klas veel over de natuur geleerd.
Het mooie kunstwerk is volledig door de dief vernield.