Taalverzorging 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Socialiseren

Pak je leesboek.

Pak een Chromebook. Je laat deze dicht!!!!!

Lesopbouw

• ZS lezen in je leesboek - 8 minuten. 
• Korte instructie Taalverzorging 
• Zelfstandig aan het werk of verlengde instructie.

ZS lezen 8 min.

Je leest 8 minuten in je leesboek. 

Hoofdletters

Alleen het eerste woord van een zin begint met een hoofdletter. 

Als de zin begint met een apostrof dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter. 

voorbeeld: ’s Middags doet mijn vader altijd een dutje. 

Als een zin met een cijfer begint, krijg je geen hoofdletter. 

voorbeeld: 25 leraren waren ziek.

Verlengde instructie

Leestekens

Hoofletters

• Begin van een zin
• Namen: Johan, Bob, Coca Cola, Sinas, Lays
• Aardrijkskundige namen: Noord-Holland, Australië, Nederland, Enschede,  FC Twente, Ajax en Turkse pizza, Italiaanse pasta, Hollandse kaas.
  
• Bij een tussenvoegsel, bijv. mevrouw De Vries. Staat er een naam voor (Inge de Vries) dan niet!

Niet bij dagen, maanden, seizoenen en windstreken, bijvoorbeeld:

zaterdag, december, noordnoordoost en winter.

Komma's tussen 2 persoonsvormen

Samengestelde zin; dus een zin met 2 persoonsvormen.

Zet de gehele zin in een andere tijd. Je vindt dan de persoonsvormen. 

Voorbeeld

Het is al laat en daarom kom ik vanavond niet. 

Het was al laat en daarom kwam ik vanavond niet. 

Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.

Het was al laat, maar ik kwam toch vanmiddag. 

Kom je vanmiddag of kom je vanavond?

Kwam je vanmiddag of kwam je vanavond?

Oefenen....

1. Wie de wedstrijd wint wordt clubkampioen.
2. Wie doorrijdt geeft hij een waarschuwing.
3. Het kind dat daar kruipt is mijn neefje.
4. Toen ze thuis kwam zag ze dat de kerstverlichting al brandde.
5. Wanneer ik jou iets vraag geef je dan antwoord?

Komma's tussen delen van een opsomming

1. Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza. 
   
   
2. Mijn moeder gaat iedere vrijdagochtend naar de slager om vlees, vleeswaren en salades te kopen. 

Naam of uitroep

1. Hey, waar ga je naartoe?
2. Marleen, hoe was je vakantie?
3. Oei, dat liep net goed af!
4. Zullen we vrijdagavond naar de bios gaan, Tom?
5. Lieverd, ik hou echt van je. 

Citaat

De vrouw riep boos uit : "Bah, ik lust geen komkommersoep!"

"Geef hier!" gilt Mary.

De dokter zei: "U neemt veel te veel medicijnen in. Dat is niet goed voor uw hart."

Oefenen...

Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik weet niet meer hoe ik moet leren zei mijn studiegenoot ze gooide haar boek in de hoek van haar kamer dat is niet zo slim zei ik straks is hij kapot mijn studiegenoot antwoordde wat maakt mij dat nu uit ik stop toch met school

Oefenen...

Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

'Ik weet niet meer hoe ik moet leren', zei mijn studiegenoot. Ze gooide haar boek in de hoek van haar kamer.
'Dat is niet zo slim', zei ik. 'Straks is hij kapot.' Mijn studiegenoot antwoordde: 'Wat maakt mij dat nu uit. Ik stop toch met school.'

Werkwoordspelling

• Tegenwoordige tijd - werkwoord lopen
• Verleden tijd - 't Ex Kofschip
  laatste letter van de stam wel > t
  laatste letter van de stam niet > d
  

Zwakke en sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen van klank.

Zwakke werkwoorden niet. 

Nog moeite met......

• Je noteert deze week met welke onderdelen lezen je nog moeite hebt. 
• Volgende les krijg je dan meer uitleg en herhaling.

Nog moeite met......

• Je noteert deze week met welke onderdelen lezen je nog moeite hebt. 
• Volgende les krijg je dan meer uitleg en herhaling.