6.3 Gedicht

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 260

Huiswerk controle: 
6.2 opdracht 2 t/m 5.


Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Zelfstandig leren
- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt. 
- Je kijkt het gemaakte werk na, verbetert waar nodig en benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 
Reflecteren
- Je kant vertellen wat er nodig om een leerdoel te beheersen (bv. extra uitleg, meer oefentijd, leren, herhalen van leerstof). 
- Je kan benoemen welk leerdoel je al beheerst. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check

Slide 4 - Slide

Een opsomming betekent: ...
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 5 - Quiz

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 6 - Quiz

Een tegenstelling betekent: ...
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 7 - Quiz

Wat is geen tegenstelling?
A
Traag - Langzaam
B
Boven - Onder
C
Laag - Hoog
D
Gevaarlijk - Veilig

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je alle vragen goed? Dan ga je in stilte en zelfstandig aan de slag met 6.3 opdracht 6 t/m 8 op blz. 260 t/m 262. 

Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Opsomming
Bij een opsomming worden verschillende dingen achter elkaar genoemd. Deze dingen horen bij elkaar. Dat is een opsomming. 

Signaalwoorden: 
en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste.



Slide 10 - Slide

Tegenstellingen
Woorden die elkaar tegenovergestelde zijn, noem je een tegenstelling.

Bijvoorbeeld: boven - onder, hoog - laag, veilig - gevaarlijk. 
In een tekst worden vaak tegenstellingen gebruikt. 

Signaalwoorden: 
maar, echter, toch, niettemin, desondanks, daarentegen, enerzijds, hoewel, integendeel.

Slide 11 - Slide


Opsomming:
en, 
ook, 
verder, 
ten eerste/ten tweede, 
in de eerste plaats/in de tweede plaats, 
daarnaast, 
bovendien, 
vervolgens, 
ten slotte, 
als laatste.

Tegenstelling:
maar, 
echter, 
toch, 
niettemin, 
desondanks, 
daarentegen, 
enerzijds, 
hoewel, 
ofschoon, 
integendeel.

Opsomming
Tegenstelling

Slide 12 - Slide

Strofe
Een strofe is vergelijkbaar met een alinea in een tekst/verhaal.

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Vind je nog iets lastig? 
Heb je nog vragen over de instructie? 

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 6.3 opdracht 6 t/m 8 op blz. 260 t/m 262. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling? 

 

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Maandag 16 mei
6.3 opdracht 6 en 7

Slide 17 - Slide