seneca grammatica bij epistula 28

Seneca brief 28: 
grammatica en andere dingen: vanaf regel 28
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Seneca brief 28: 
grammatica en andere dingen: vanaf regel 28

Slide 1 - Slide

regel 70: welke vorm is admirareris
A
imperf. pass. 3e ev. ind
B
imperf. pass. 2e ev. con.
C
praes.pass. 2e ev. ind.
D
praes.pass. 2e ev. con.

Slide 2 - Quiz

Maak in het Nederlands een zin met een irrealis van het heden erin: als ik.......

Slide 3 - Open question

quod si liqueret: wat is quod hier?
A
betrekkelijk voornaamwoord
B
voegwoord, betekent omdat
C
vragend voornaamwoord: betekent welke...
D
relatieve aansluiting: betekent :dit

Slide 4 - Quiz

wat voor coniunctivus constructie is: quod si liqueret, non admirareris nil....
A
realis
B
irealis heden
C
potentialis
D
irrealis verleden

Slide 5 - Quiz

welke tijd is placuisset?

A
con. imperf. 3e ev.
B
con. plsq.perf.3e ev.
C
con.perf. 3e ev.
D
con. praes. 3e ev.

Slide 6 - Quiz

prima enim quaeque placuisset, si omnem tuam crederes: welke con. constructie is dit:
A
irrealis heden
B
irrealis verleden
C
irrealis verleden, en in de si-zin: irrealis heden
D
irrealis heden, en in de si-zin: irrealis verleden

Slide 7 - Quiz

r.72agere-egi-actum: welke tijd is ageris?
A
fut.ex.act.2e ev.
B
praes. pass.2e ev.
C
perf.act.2e ev.
D
fut.pass. 2e ev.

Slide 8 - Quiz

waarom is het logisch dat ageris geen futurum is, ook al kan dat qua vorm?

Slide 9 - Open question

ponere : benoem en vertaal:
positum sit

Slide 10 - Open question

cum illud quod quaeris, bene vivere, omni loco positum sit: wat voor soort woord is : quod
A
betrek. vnw. onz. acc.ev
B
vragend voornaamw. acc. ev. onz.
C
betrek.vnw. nom. ev. onz.
D
rel. aansluiting

Slide 11 - Quiz

wat betekent quid in regel 74:
A
iets
B
iemand
C
wat
D
wie

Slide 12 - Quiz

Met welk tekstelement wordt conspectum en viciniam fori in de zin daarna opgepakt en weergegeven?

Slide 13 - Open question

Welk tekstelement geeft de staat van de geest van een proficiens weer in regel 77?

Slide 14 - Open question

Ibi quoque licet quiete vivere, si necesse sit: si necesse sit: wat voor si-zin is dit?
A
realis ( sit is ind. praes.)
B
potentialis (sit is con.praes.)
C
irrealis heden (sit is con.imperf.)
D
irrealis verleden (sit is con. plusq.perf.

Slide 15 - Quiz

r. 74 Hoe vertaal je num aan het begin van een vraagzin? Wat voor antwoord verwacht je dan?

Slide 16 - Open question