16.Executieve functies.3

14.Executieve functies.3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SPOMiddelbare schoolBeroepsopleidingLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 380 min

Items in this lesson

14.Executieve functies.3

Slide 1 - Slide

Welkom 
Even checken! 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 

Executieve functies vervolg
Opdracht 3! 
Pauze
Presentaties

Slide 3 - Slide

Doelen


Ik leer het verband tussen een ontwikkelingsstoornis en zwakke executieve functies. 

Slide 4 - Slide

Executieve functies 
Wat zijn executieve functies? 

Slide 5 - Slide

Executieve functie
De regel- en aansturingsfunctie in de hersenen. Deze functies zorgen voor vaardigheden en eigenschappen die te maken hebben met het sturen van gedrag

Doe functie van de hersenen. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Pervasieve ontwikkelingsstoornissen:
A
de ontwikkeling van het kind is op meerdere ontwikkelingsgebieden verstoord.
B
de ontwikkeling van het kind is op één specifiek ontwikkelingsgebied verstoord.
C
de ontwikkeling van het kind loopt op ieder ontwikkelingsgebied soepel.

Slide 8 - Quiz

Ontwikkelingsproblemen en EF

Hoe zie je dat iemand zwakke executieve functies heeft? 

Slide 9 - Slide

Signaleren
  • Chaotisch
  • Waar is de logische structuur? 
  • Afgeleid
  • Eerst doen en dan... 
  • Moeite met starten
  • Afspraken vergeten.
  • Luisteren en aankijken
  • Herkennen en uiten van emoties. 

Slide 10 - Slide

Kijk naar het kind! 
Je ziet signalen en dan.. ?? 

Slide 11 - Slide

Kijk naar het kind! 
Kijk naar het kind en de ontwikkeling. Het hoeft niet altijd zwakke executieve functies te zijn. 

Slide 12 - Slide

Gevolgen
Het kind laat signalen zien van zwakke executieve functies. 
Wat zal het gevolg zijn? 

Slide 13 - Slide

Gevolgen
Een kind heeft zwakke executieve functies. 
Wat is het gevolg?

  • Omgang met anderen
  • Verwachtingen --- zelfbeeld
  • Werkhouding

Lijkt op: lui ongemotiveerd. 

Slide 14 - Slide

ASS
Wat zijn de signalen van ASS?
Weet je nog?  

Slide 15 - Slide

10.4 Ontwikkelingsstoornissen
Kenmerken:
  • Onhandigheid in sociale situaties
  • Begrijpt en gebruikt weinig non-verbale signalen
  • Niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
  • Angst voor veranderingen en hierdoor zich koppig en driftig uiten
  • Fanatiek vasthouden aan bepaalde routines
  • Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels
  • Trage taalontwikkeling of ouwelijk taalgebruik
  • Letterlijk nemen van de taal
  • Onhandige en stijve motoriek

Slide 16 - Slide

10.4 Ontwikkelingsstoornissen
Moeite met:
  • Vriendschappen
  • Recht in de ogen aan kijken
  • Emoties uiten
  • Begrijpen van non-verbale communicatie
  • Begrijpen van sociale regels
  • Overgevoeligheid voor prikkels
  • Fascinatie voor specifieke prikkels
  • Gebrek aan inlevingsvermogen (empathie)
  • Monotone stem en weinig mimiek
  • Motorisch onhandig

 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Respons Inhibitie 
Hoe te stimuleren? 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Opdracht 3 
Even wat duidelijkheid! :) 


Vragen? Stel ze gerust! 

Slide 23 - Slide

Presentaties? 

Slide 24 - Slide