meertaligheid

Meertaligheid


Leanna Sipma
1 / 15
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meertaligheid


Leanna Sipma

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
Je kan uitleggen wat het begrip meertaligheid inhoudt.

Je kan benoemen tot welke leeftijd kinderen gemakkelijker in staat zijn om een tweede taal te leren.

Je kan 1 activiteit bedenken om de Nederlandse woordenschat van een meertalig kind te vergroten.




Slide 2 - Slide

Waar denken jullie aan bij het woord meertaligheid?

Slide 3 - Open question

Je bent meertalig als je meer dan 1 taal kan begrijpen, spreken of schrijven, of als je regelmatig meer dan 1 taal gebruikt.

Slide 4 - Slide

Wanneer kan iemand het makkelijkst een taal leren?
A
Als klein kind
B
Als scholier/student
C
Als volwassene

Slide 5 - Quiz

Hoe jonger...
  • Hoe jonger kinderen in een nieuwe taalomgeving komen, hoe beter ze de taal oppikken. 
  • Tot 7 jaar hebben kinderen een taalgevoelige periode.
  • Aanleggen van hersenverbindingen > nieuwe taal leren 

Slide 6 - Slide

1
2
3
Afhankelijk van de situatie of persoon kiest het kind voor een taal, met soms per ongeluk een woord uit een andere taal. 
Het kind gebruikt allebei de woorden, dus in twee talen, naast elkaar in een zin. 
Het kind heeft twee volledige sets woordenschat 

Slide 7 - Drag question

Woordenschat tweetalig kind
1. Het kind gebruikt allebei de woorden, dus in twee talen, naast elkaar in een zin. 

2. Afhankelijk van de situatie of persoon kiest het kind voor een taal, met soms per ongeluk een woord uit een andere taal. 

3. Het kind heeft twee volledige sets woordenschat.

Slide 8 - Slide

Grammatica tweetalig kind
Regels en vervoegingen van beide talen die op elkaar lijken > goed te leren 

regels en vervoegingen die van elkaar verschillen > kind gaat eerst de eenvoudige regel leren en toepassen op beide talen

Slide 9 - Slide

Wat voor rol spelen jullie bij de taalontwikkeling van meertalige kinderen?

Slide 10 - Open question

Casus
Tom (6 jaar) gaat voor het eerst naar de peuterspeelzaal. De ouders van Tom komen uit Engeland. Thuis wordt er wel Engels gesproken en buitenhuis spreken beide ouders Nederlands met elkaar en met anderen. Tom vindt het dus niet vreemd dat er op de peuterspeelzaal Nederlands wordt gesproken, maar zelf spreekt hij weinig Nederlands. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 
Bedenk in tweetallen een activiteit die je met Tom op de peuterspeelzaal zou kunnen uitvoeren om zijn Nederlandse woordenschat te kunnen vergroten. Onderbouw de keuze van het spel.
 
Hulpmiddelen: internet, boek pedagogisch medewerker

Klaar: Bedenk in tweetallen wat zou je kunnen doen om meertaligheid onder de aandacht te brengen in jouw klas?


timer
10:00

Slide 12 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Stadshuis Hofplein 38
09:40

Slide 15 - Slide