2.3 Abstract; Calder Vormen

Thema 2.3 Abstract

Calder Vormen
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 405 min

Items in this lesson

Thema 2.3 Abstract

Calder Vormen

Slide 1 - Slide

Inhoud

Thema en opzet                                                                    dia 2 – 5
Uitleg onderwerp en beeldaspecten                              dia 6 – 17 
Uitvoeren                                                                                 dia 18  
Hoe ga je dit doen? Oriënteren: leerdoelen A-B-C      dia 19 – 20
Inspiratiebronnen bij oriënteren                                      dia 21 - 26
Hoe ga je dit doen? Uitvoeren: leerdoel D                     dia 27 - 28
Inspiratiebronnen bij uitvoeren                                        dia 29
Criteria per niveau                                                                dia 30 - 34 
Uitleg technieken en materialen                                     dia 35 - 38
Inspiratiebronnen bij technieken en materialen         dia                 
Hoe ga je dit doen? Reflectie: leerdoelen E en F         dia 39 - 40
Planning                                                                                  dia 41 
 

Slide 2 - Slide

Beeldende vorming   leerdoelen
Je werkt 2-5 jaar aan 6 leerdoelen.

Per thema hebben deze 6 leerdoelen een andere invulling.

Per niveau heeft de invulling van de leerdoelen andere criteria

De bedoeling is dat je bewust voorstelling en vormgeving kiest en maakt om je boodschap over te brengen: communiceren met vormen

Slide 3 - Slide

6 leerdoelen, ontwikkeling in te behalen in 2-6 jaar; 
 = elke periode via andere beeldaspecten, technieken en materialen en onderwerp
                                                                    

Slide 4 - Slide

Thema 2.3; abstract; Calder vormen
Dit thema gaat over een abstract object van papier en abstracte vormen 
in een voorstelling en met de vormgeving

Onderwerp: abstracte objecten van Alexander Calder 
                        en het maken van een abstract schilderij met vorm-restvorm

Beeldaspecten: 
- Ruimte; open-gesloten, 3D constructie, uitstekende delen
- Vorm: abstract, vorm-restvorm
- Kleur: expressieve kleuren 

technieken en materialen:  
constructie met karton en afdrukken met plakkaatverf

Slide 5 - Slide

Toelichting op:
het thema
het onderwerp
beeldaspecten

Slide 6 - Slide

Objecten
Object in kunst is eenvoudigweg een ding dat bestaat. 
Soms is dat ding het belangrijkste om te zien in een schilderij of tekening en is het het aandachtspunt. 
Een object kan iets zijn dat kan worden aangeraakt, gezien of afgebeeld worden in de kunst.

Slide 7 - Slide

Abstract
Abstracte kunst is een soort kunst die niet probeert om dingen precies zo te laten lijken als in de echte wereld. 
In plaats daarvan gebruikt het vormen, kleuren, lijnen en texturen om gevoelens of ideeën over te brengen. 

Hier zijn een paar manieren om abstracte kunst uit te leggen:

Eenvoudige vormen en kleuren: Abstracte kunst maakt vaak gebruik van eenvoudige vormen zoals cirkels, vierkanten en lijnen, en felle kleuren. 
Het is een beetje zoals een puzzel waarbij de vormen en kleuren samen iets nieuws en spannends maken.

.

Slide 8 - Slide

Geen herkenbare dingen: In abstracte kunst zie je meestal geen dingen die je in het dagelijks leven kunt herkennen, zoals mensen, dieren of huizen. 
In plaats daarvan draait het om de combinatie van kleuren en vormen die samen iets speciaals creëren.

Emoties en ideeën: Abstracte kunst kan emoties laten zien, zoals vreugde of verdriet, zonder woorden te gebruiken. 
Bijvoorbeeld, een schilderij met veel rood en scherpe lijnen kan boosheid of opwinding uitdrukken, terwijl zachte, golvende lijnen en pastelkleuren rust of geluk kunnen suggereren.

Verbeelding gebruiken: Het mooie van abstracte kunst is dat je je eigen verbeelding kunt gebruiken om te bedenken wat het voor jou betekent. Iedereen kan iets anders zien of voelen als ze naar een abstract kunstwerk kijken, en dat is helemaal goed!

.

Slide 9 - Slide

Creatief zijn: Abstracte kunst moedigt je aan om creatief te zijn en buiten de lijntjes te kleuren. Er zijn geen goede of foute antwoorden in abstracte kunst; het gaat erom dat je plezier hebt en iets maakt dat jou aanspreekt.

Door abstracte kunst op deze manier te bekijken, kun je leren om vrijer te denken en je eigen unieke ideeën te uiten.

Stileren = stylen, ronder maken, gladder maken, hoekiger maken: minder details

Abstraheren =  het abstract maken van een oorspronkelijk beeld.

Abstract = onherkenbaar
In een gestileerd werk wordt een herkenbaar figuratief beeld vervormd tot een minder herkenbaar of zelfs non-figuratief beeld. Het wordt (deels) teruggebracht in hoofdlijnen, in een sterk vereenvoudigde, karakteristieke vorm.

Slide 10 - Slide

Alexander Calder
was een invloedrijke Amerikaanse beeldhouwer die een grote bekendheid verwierf vanwege zijn innovatieve mobilen en monumentale publieke sculpturen. Hij introduceerde beweging, abstractie en surrealistische elementen in zijn werk en bracht daarmee vernieuwing in de kinetische kunst.

Kinetische kunst is een object dat kan bewegen, aangedreven of uitzichzelf

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vorm - restvorm
Wat is een Vorm?
Een "vorm" is zoals een stuk puzzel. Stel je een puzzel voor die je aan het maken bent. Elk stukje heeft een unieke vorm zoals een cirkel, vierkant, ster of andere figuur. In kunst is een vorm precies dat: een herkenbare figuur die je kunt zien en aanraken met je ogen.

Wat is een Restvorm?
De "restvorm" is als de ruimte tussen de puzzelstukjes als ze nog niet in elkaar passen. Het is de lege ruimte die overblijft om de puzzelstukken heen. 

In kunst betekent dit de ruimte rond en tussen de vormen. 
Ook al zie je misschien geen specifieke figuren in deze ruimte, het is nog steeds heel belangrijk, omdat het de vormen helpt op te vallen en het hele kunstwerk compleet maakt.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Belangrijkste beeldaspecten bij dit thema
Vorm:        Calder object en Abstracte afdruk: 
                     abstract - open / gesloten - vorm /restvorm 

Ruimte:     Calder object:
                      open / gesloten - gevouwen - overlapping - harmonicavorm
                      Abstracte afdruk:
                      tussenruimtes - overlapping - ritme - herhaling - draaiing

Kleur:         contrastkleuren


Slide 17 - Slide

Uitvoeren: Calder Vormen

Je maakt 2 verschillende op Calder geïnspireerde staande objecten met dik papier
Je vouwt het papier 2 of 3 keer, snijd er vormen uit en zet het papier neer.
Dat wat je wegsnijdt is de vorm en bij het neerzetten wordt het de restvorm.

Je maakt met wol en een stukje karton een stempel. Je stempelt een papier vol zodat er een abstracte afdruk te zien is. Je draait de stempel af en toe en maakt de afdrukken tegen elkaar aan

Oriënteren: teken een platte vorm die je gaat uitsnijden
                        beschrijf de beeldaspecten

Uitvoeren: 
Maak 2 verschillende Calder objecten
Maak een abstracte afdruk


Slide 18 - Slide

Week 37/39: 11 t/m 22 sept

Oriënteren; leerdoel A-B-C

Slide 19 - Slide

Hoe ga jij dit doen?

Oriënteren; leerdoelen A-B-C

geen omschrijvingen
Calder object:
maak 3 oefeningen met dun papier:

teken welke vorm je gaat snijden en vouwen
een platte weergave
snijd de vorm los en vouw
zet het object neer
maak keuzes wat het beste werkt

Abstracte vormen afdrukken: geen oriëntatie: gewoon doen :-)


Slide 20 - Slide

Calder object maken  inspiratiebronnen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Abstracte afdruk maken: vorm -restvorm

inspiratiebronnen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Week 41 – 45:   7 okt t/m 8 nov

Leerdoel D: uitvoeren
thema Abstract; Calder Vormen
Calder object:
bekijk je oefeningen.
Maak 2 verschillende Calder objecten en schilder elke in 2 contrasterende kleuren

Vormen:
Maak een stempel en maak hier een abstracte afdrukmee


Slide 27 - Slide

Hoe ga jij dit doen?
Calder Object:
bekijk je oefeningen.
Teken de vorm op dik papier A3 
snijd de vorm uit
Vouw de vorm en zet het object neer
Schilder het object in 2 contrasterende kleuren egaal dekkend met plakkaatverf
Maak 2 verschillende

Abstracte afdruk op A3 papier
Maak een stempel: snijd een stuk vierkant karton en smeer deze in met lijm
                                     wikkel daar wol omheen: recht en scheef met restvormen

Maak de afdruk:  dip de stempel in plakkaatverf en maak afdrukken tegen elkaar aan
                                 draai de stempel een paar keer, stempel het hele vel vol

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Criteria Calder Vormen BB

Je maakt een Calder object
Je vouwt A3 papier 2 x
Je snijdt min. 3 vormen in het papier
Je vouwt de vormen haaks
Je schildert het object in 2 contrasterende kleuren
Je schildert elke kleur egaal dekkend met plakkaatverf
Je zorgt ervoor dat het Calder object zelfstandig staan kan
Je maakt een stempel van karton omwikkelt met wol
Je meet je stempel op en tekent met liniaal rechte lijnen van onder naar boven op A3
                                                  in die maat
Je maakt afdrukken met de stempel langs de rechte lijnen
Je drukt het hele vel A3 papier vol
Je drukt de stempel strak naast een andere afdruk af
Je drukt de stempel in rechte lijnen naast elkaar af zodat het patroon goed werkt



Slide 30 - Slide

Criteria Calder Vormen KB

Je maakt een Calder object
Je vouwt A3 papier 3 x
Je snijdt min. 4 vormen in het papier
Je vouwt de vormen haaks
Je schildert het object in 2 contrasterende kleuren
Je schildert elke kleur egaal dekkend met plakkaatverf
Je zorgt ervoor dat het Calder object zelfstandig staan kan
Je maakt een stempel van karton omwikkelt met wol
Je meet je stempel op en tekent met liniaal rechte lijnen van onder naar boven op A3
                                                  in die maat
Je maakt afdrukken met de stempel langs de rechte lijnen
Je drukt het hele vel A3 papier vol
Je drukt de stempel strak naast een andere afdruk af
Je drukt de stempel in rechte lijnen naast elkaar af zodat het patroon goed werkt

Slide 31 - Slide

Criteria Calder Vormen TL
Je maakt 2 verschillende Calder objecten
Je vouwt A3 papier 2 x
Je snijdt min. 3 vormen in het papier
Je vouwt de vormen haaks
Je schildert elk object in 2 contrasterende kleuren
Je schildert elke kleur egaal dekkend met plakkaatverf
Je zorgt ervoor dat elk Calder object zelfstandig staan kan
Je maakt een stempel van karton omwikkelt met wol
Je meet je stempel op en tekent met liniaal rechte lijnen van onder naar boven op A3
                                                  in die maat
Je maakt afdrukken met de stempel langs de rechte lijnen
Je drukt het hele vel A3 papier vol
Je drukt de stempel strak naast een andere afdruk af
Je drukt de stempel in rechte lijnen naast elkaar af zodat het patroon goed werkt

Slide 32 - Slide

Criteria Calder Vormen H

Je maakt 2 verschillende Calder objecten
Je vouwt A3 papier 3 x
Je snijdt min. 4 vormen in het papier
Je vouwt de vormen haaks
Je schildert elk object in 2 contrasterende kleuren
Je schildert elke kleur egaal dekkend met plakkaatverf
Je zorgt ervoor dat elk Calder object zelfstandig staan kan
Je maakt een stempel van karton omwikkelt met wol
Je drukt de stempel in rechte lijnen naast elkaar af zodat het patroon goed werkt
Je drukt het hele vel A3 papier vol
Je drukt de stempel strak naast een andere afdruk af

Slide 33 - Slide

Criteria Calder Vormen  A

Je maakt 2 verschillende Calder objecten
Je vouwt A3 papier 3 x
Je snijdt min. 6 vormen in het papier
Je vouwt de vormen haaks
Je schildert elk object in 2 contrasterende kleuren
Je schildert elke kleur egaal dekkend met plakkaatverf
Je zorgt ervoor dat elk Calder object zelfstandig staan kan
Je maakt een stempel van karton omwikkelt met wol
Je drukt de stempel in rechte lijnen naast elkaar af zodat het patroon goed werkt
Je drukt het hele vel A3 papier vol
Je drukt de stempel strak naast een andere afdruk af

Slide 34 - Slide

technieken en materialen

Slide 35 - Slide

 voorbeeld Calder Object: 
plat - gevouwen en staand  en geschilderd in 2 kleuren

Slide 36 - Slide

beter staan? vanaf 5.01 tot 6.50 min.

Slide 37 - Slide

 voorbeeld abstracte afdruk + tip: leg foam onder je blaadje

Slide 38 - Slide

Week 46:   11 – 15 nov

Reflecteren; leerdoel E en F

Slide 39 - Slide

Hoe ga jij dit doen?

Reflecteren: leerdoelen E en F

bespreek het gemaakte werk met je klasgenoten aan tafel
vul de beoordelingslijst in
klassikaal tips en tops bespreken

Bepaal of je de herkansing moet doen in week 16. 14 -17 april

Slide 40 - Slide

Werken aan de leerdoelen BV

Planning:

Introductie:                              wk 7               10 - 13 feb                           leerdoel A-B

Oriënteren:                               wk 9               24 feb – 28  feb                leerdoel A-B-C

Uitvoeren:                                 wk 10 - 14       3 mrt  –  4 apr                  leerdoel D

Reflecteren:                              wk 15                7 apr – 11 apr                   leerdoel E en F


Herkansing:                              wk 16               14 - 17 apr           voor 9.00 of na 15.00





Slide 41 - Slide