HEY 3.4 b

4.3 deel 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

4.3 deel 2

Slide 1 - Slide

Vandaag
Je leert waarom sommige stoffen wel mengen en andere niet.
Je leert wat verzadigde en onverzadigde oplossingen zijn en hoe je een ijklijn gebruikt.

Slide 2 - Slide

Hydrofiel & hydrofoob
Stoffen die goed oplosbaar zijn in water zijn hydrofiel.

Stoffen die slecht oplosbaar zijn in water zijn hydrofoob.

Slide 3 - Slide

Hydrofiel <=> hydrofoob
Geen waterstofbruggen => geen binding met watermoleculen: Waterafstotend (hydrofoob), niet oplosbaar in water.
Andersom: hydrofiel.

Slide 4 - Slide

Hydrofiele stoffen
  • Hydrofiele stoffen zijn onderling goed oplosbaar. 
  • Naarmate de koolstofketen langer wordt zijn ze steeds minder goed oplosbaar in water en onderling.
  • Naarmate de keten langer wordt zijn ze steeds beter oplosbaar in wasbenzine.
  • Zelfs alcoholen met een lange keten zijn hydrofoob. 

Slide 5 - Slide

Verzadigd of onverzadigd
Verzadigde oplossing
In een verzadigde oplossing is zoveel van een stof opgelost, dan je geen extra stof erbij kan oplossen.

Onverzadigde oplossing
In een onverzadigde oplossing kan je nog stof oplossen.

Slide 6 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.
  • Een voorbeeld van een suspensie is verf.

Slide 7 - Slide

Schuim
Schuim is een mengsel van een gas (bijvoorbeeld lucht of koolstofdioxide) in een vaste stof of een vloeistof. Zeepsop, slagroom, schuimblokken en marshmallows zijn hier voorbeelden van.

Slide 8 - Slide

Rook / nevel
  • Rook
  • Vaste stof in gas. 


  • Nevel
  • vloeistof in een gas.
  • Mist

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
4.3 Moleculaire stoffen mengen lezen
Maken opdr. 33, 34,35, 36, 37, 38
Tip: maak een begrippenlijst of samenvatting

Slide 10 - Slide