Spelling 1.5 - 1 kgt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Spelling 1.8 - 1 kgt

Lesdoel

- Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven. 

- Je weet hoe je grenzen aan zinnen moet aangeven. 

- Je kent de tien dicteewoorden van 1.5

In welke zin kloppen de hoofdletters?

1. 'S morgens heb ik geen zin om op te staan.
2. 's Morgens heb ik geen zin om op te staan.

Welke zin is goed geschreven?

1. vandaag is het donderdag.
2. Vandaag is het donderdag
3. Vandaag is het donderdag.
4. vandaag is het donderdag

Welk leesteken hoort achter de zin?

De leerlingen zitten in de les

1. .
2. ?
3. !

Welk leesteken hoort achter de zin?

Let nou eens op

1. .
2. ?
3. !

Welk leesteken hoort achter de zin?

Hoe laat zijn we uit

1. .
2. ?
3. !

Dicteewoorden oefenen

Welk woord is goed gespeld?

1. applaudiseren
2. applaudisseren

Welk woord is goed gespeld?

1. de carriere
2. de carrière

Welk woord is goed gespeld?

1. de concentratie
2. de consentratie

Welk woord is goed gespeld?

1. de concurent
2. de concurrent

Welk woord is goed gespeld?

1. gezamelijk
2. gezamenlijk

Welk woord is goed gespeld?

1. in gedachten
2. in gedachte

Welk woord is goed gespeld?

1. kritisch
2. kritish

Welk woord is goed gespeld?

1. namenlijk
2. namelijk

Welk woord is goed gespeld?

1. onmiddelijk
2. onmiddellijk

Welk woord is goed gespeld?

1. de portemonee
2. de portemonnee

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De schilder ... (verven) de schutting.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wanneer ... (gebeuren) er nou eens iets leuks?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je dat wel een goed idee?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je vader dat wel leuk?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Ik ... (worden) morgen een jaartje ouder.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (verhuizen) binnenkort naar Hoorn.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

... (worden) jij vandaag opgehaald?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De dief ... (roven) allemaal spullen

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wij ... (graven) een kuil.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (geloven) dat nooit.