H4

Welkom!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Weekplanning
  • Start hoofdstuk 4
  • 4.2 stijlfiguren: 2, 3, 4, 5, 6, 7a, 8, 9, 10c, 11, 12
  • Toetsbespreking

Slide 2 - Slide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.

Een antithese is een tegenstelling. Woorden of zinnen die tegengesteld zijn aan elkaar, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
Onze wraak is zoet

Diana Ozon


Slide 3 - Slide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.

Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Het lijkt alsof twee woorden of twee zinnen volledig aan elkaar tegengesteld zijn. Maar als je goed leest, blijken ze samen een logische combinatie te vormen.

Kalm aan en rap een beetje.

Herman Finkers


Slide 4 - Slide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.


Bij herhaling worden bepaalde woorden of woordgroepen herhaald. Hiermee trekt een dichter de aandacht naar deze woorden of woordgroepen (soms zelfs zinnen) toe.
ik wilde
ik wilde dat je voor me stond,
op een zondagochtend,
op een zondagochtend tussen negen en elf

Karlijn Groet



Slide 5 - Slide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.


Bij parallellisme komt een bepaalde zinsbouw steeds op dezelfde manier terug. Het gaat daarbij niet om een herhaling van exact dezelfde woorden, maar van een bepaalde zinsconstructie. 
Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd

Sylvia Hubers




Slide 6 - Slide

Weekplanning
  • Start hoofdstuk 4
  • 4.2 stijlfiguren: 2, 3, 4, 5, 6, 7a, 8, 9, 10c, 11, 12
  • Toetsbespreking

Slide 7 - Slide

Welkom!

Slide 8 - Slide

Weekplanning
  • 4.5 WOORDEN: opdr. 2, 3c, 5, 8, 10a, 13 en 14a.
  • + kies vier opdrachten uit: opdr. 4, 6, 7, 9, 11
  • Huiswerk: Test jezelf WOORDEN
  • 4.9 SPELLING: opdr. 1a, 2, 3, 4

Slide 9 - Slide

Woorden
Naar de wc gaan  - Naar het kleine kamertje gaan
Vechtpartij - Opstootje
Alcoholist - Iemand die er graag eentje lust
Doodgaan - Heengaan, hemelen, inslapen
Stank - Onaangename geurtjes
Werkloos - Werkzoekend, tussen twee banen

Slide 10 - Slide

Woorden
Naar de wc gaan  - Naar het kleine kamertje gaan
Vechtpartij - Opstootje
Alcoholist - Iemand die er graag eentje lust
Doodgaan - Heengaan, hemelen, inslapen
Stank - Onaangename geurtjes
Werkloos - Werkzoekend, tussen twee banen

Een eufemisme is een stijlfiguur waarbij een verzachtende omschrijving wordt gebruikt voor iets onaangenaams, hards of ongemakkelijks. Eufemismen worden veel gebruikt in alledaagse gesprekken, de politiek en op het werk. 

Een eufemisme kan zo ingeburgerd raken dat het zijn verzachtende werking na verloop van tijd verliest. Dan wordt er soms weer een ander eufemisme voor bedacht.
meid → werkster → hulp in de huishouding → interieurverzorgster

Slide 11 - Slide