herhaling proefwerkweek - deel 1 (1 kader)

Herhaling proefwerkweek 1
klas 1 kader
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling proefwerkweek 1
klas 1 kader

Slide 1 - Slide

Leerdoel 
Je kunt persoonsvorm en onderwerp in een zin benoemen.

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm

Kenmerken van de persoonsvorm:

  • Het is altijd een werkwoord
  • Aan de persoonsvorm kun je zien in welke tijd de zin staat en je kunt zien of het om één of meer personen/dingen gaat.


Hoe vind je de persoonsvorm dan?

  • De vraagproef;
  • De tijdproef.

Slide 3 - Slide

Zo vind je het onderwerp
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Vraag: wie of wat + pv?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
Bijv: -Isa loopt naar het restaurant.
1. PV=loopt
2 OW= Wie of wat loopt? OW=Isa

Slide 4 - Slide

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Mevrouw Toledo legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Toledo
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Toledo legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Toledo
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Wanneer ga jij op vakantie?
A
Wanneer
B
ga
C
jij
D
op vakantie

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Wanneer ga jij op vakantie?
A
Wanneer
B
ga
C
jij
D
op vakantie

Slide 9 - Quiz

Noteer de persoonsvorm en het onderwerp onder elkaar
Alleen op zaterdag eten we friet.
persoonsvorm =
onderwerp =

Slide 10 - Open question

Leerdoel 
Je kunt lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in een zin benoemen. 

Slide 11 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Slide 12 - Slide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord


  • Een: onbepaald lidwoord

  • Horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Slide

De
verkoper
glimlacht.
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Drag question

zelfstandige naamwoorden.......
Volgende
maand
wordt
het
park
feestelijk
geopend

Slide 15 - Drag question

zelfstandige naamwoorden
In
Amsterdam
ergeren
veel
mensen
zich
aan
hondenpoep
in
de
straat.

Slide 16 - Drag question

Leerdoel 
Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.

Slide 17 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 18 - Slide

smurfT, dus: beantwoordt
smurfT, dus: rijdt
smurfT, dus:
houdt 
smurf, dus: meld

Slide 19 - Slide

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

De jongen (lopen) naar school.

Slide 20 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Mijn vader (houden) van Feyenoord.

Slide 21 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Vandaag (oefenen) wij de hele les voor de proefwerkweek.

Slide 22 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Ik (bieden) 50 euro voor die fiets.

Slide 23 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Wanneer (beantwoorden) jij dat mailtje?

Slide 24 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Wanneer (beantwoorden) jij dat mailtje?

Slide 25 - Open question

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Jij (veranderen) ook nooit!

Slide 26 - Open question