Taalavontuur: Herhaling van Leestekens en Zinsconstructies

Taalavontuur: Herhaling van Leestekens en Zinsconstructies
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Taalavontuur: Herhaling van Leestekens en Zinsconstructies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie leestekens (vraagtekens, komma's, punten, uitroeptekens), hoofdlettergebruik, signaalwoorden, verwijswoorden en als-dan-zinnen toepassen in zinnen en teksten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over verwijswoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet je al over leestekens?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet je al over signaalwoorden?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Leestekens
Vraagtekens, komma's, punten en uitroeptekens zijn belangrijk om de betekenis van zinnen duidelijk te maken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
Hoofdletters worden gebruikt aan het begin van een zin, bij namen en bij de start van een nieuwe zin na een punt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven aan hoe zinnen met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld 'daarom', 'echter', 'omdat'.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar een ander woord in de tekst, zoals 'hij', 'zij', 'dat'.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Als-dan-zinnen
Als-dan-zinnen geven een voorwaarde en een gevolg aan, zoals 'Als het regent, dan neem ik een paraplu mee'.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefeningen op de Computer
Nu mogen jullie individueel de oefeningen maken op de computer om de stof verder te oefenen.

Huiswerk: maken oefeningen paragraaf 1.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.