v6 herhaling werkwoorden
Elles (être subjonctif)
A
sont
B
seront
C
soient
D
soyaient
1 / 37
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Elles (être subjonctif)
A
sont
B
seront
C
soient
D
soyaient
Slide 1 - Quiz
Welke vorm van être is onjuist?
A
fus
B
serions
C
sois
D
sommes été
Slide 2 - Quiz
être - imparfait
vous ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
vous ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 3 - Question ouverte
écrire - imparfait
tu ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
tu ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 4 - Question ouverte
connaître- conditionnel
je ........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
je ........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 5 - Question ouverte
se lever- imparfait
nous .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
nous .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 6 - Question ouverte
devoir - passé composé
tu .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
tu .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:30
Slide 7 - Question ouverte
timer
0:45
zal doen
doen
deden
gemaakt
zouden maken
font
fera
faisions
fait
feriez
Slide 8 - Question de remorquage
se laver- futur
ils........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
ils........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 9 - Question ouverte
ouvrir- conditionnel
j' .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
j' .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 10 - Question ouverte
vivre - passé composé
tu..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
tu..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:30
Slide 11 - Question ouverte
être- conditionnel
vous .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
vous .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 12 - Question ouverte
tu choisiras
A
jij zal kiezen
B
jij koos
C
jij zou kiezen
D
jij kiest
Slide 13 - Quiz
Welke vorm is juist?
(envoyer)
A
j'envoies
B
tu enverrait
C
j'ai envoyé
D
tu envoyeras
Slide 14 - Quiz
Wat is de stam van suivre in de futur?
timer
0:25
Slide 15 - Question ouverte
Welke vorm is juist?
A
j'attendai
B
tu as attendé
C
tu attendas
D
tu as attendu
Slide 16 - Quiz
Welke vorm is juist?
A
ils prendrent
B
ils prennent
C
ils prendriont
D
ils prennait
Slide 17 - Quiz
wat is het voltooid deelwoord van écrire?
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:30
Slide 18 - Question ouverte
croire - passé composé
tu .......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
tu .......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 19 - Question ouverte
appeler - présent
il .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
il .........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 20 - Question ouverte
commencer- conditionnel
ils.......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
ils.......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:30
Slide 21 - Question ouverte
Welke vorm is juist?
A
Ils mangont
B
elle mangeait
C
Ils mangerons
D
elle mangeras
Slide 22 - Quiz
devoir - imparfait
tu .........
tu .........
timer
0:25
Slide 23 - Question ouverte
être - passé composé
elle .............
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
elle .............
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:30
Slide 24 - Question ouverte
vertaal : tu pourrais
jij ..................
jij ..................
timer
0:25
Slide 25 - Question ouverte
Vertaal : je suis venu (e)
A
ik ben gegaan
B
ik ben geweest
C
ik ben geworden
D
ik ben gekomen
Slide 26 - Quiz
timer
0:30
elles
Il
Elle
se sont levées
s'est levé
s'est levée
Slide 27 - Question de remorquage
avoir - futur
nous ..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
nous ..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 28 - Question ouverte
Vertaal: Anne disait
Anne .......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
Anne .......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
1:00
Slide 29 - Question ouverte
Vertaal : Nous serions
wij ..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
wij ..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
1:00
Slide 30 - Question ouverte
Vertaal : vous avez vu
jullie ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
jullie ......
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 31 - Question ouverte
avoir- conditionnel
j'..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
j'..........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:20
Slide 32 - Question ouverte
devoir- futur
elle ........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
elle ........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 33 - Question ouverte
vertaal: elles iront
zij.........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
zij.........
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 34 - Question ouverte
avoir- imparfait
nous ...............
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
nous ...............
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 35 - Question ouverte
vertaal: j'allais
ik ................
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
ik ................
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
Slide 36 - Question ouverte
courir- présent
tu .................
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
tu .................
let op accenten & schrijf in kleine letters zonder punt
timer
0:25
