Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
1
WELKOM!
2
Laptop
Leg op tafel:
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Vandaag
Schrijven van een verslag
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Verslag lezen
Bespreken: hoe maak je een verslag?
Verslag schrijven
Vandaag
Huiswerk:
Programma:
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Je kent de kenmerken van een verslag.
Je kunt een verslag schrijven over je eigen ervaringen.
Je kunt verwijswoorden gebruiken.
Je kent de kenmerken van een verslag.
Je kunt een verslag schrijven over je eigen ervaringen.
Je kunt verwijswoorden gebruiken.
LESDOELEN
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Concert
Slide 5 - Diapositive
Ervaringen uitwisselen over concertbezoeken.
Op foto: Kraantje Pappie
Slide 6 - Diapositive
Samen tekst lezen
Vragen:
In welke tijd staat dit verslag?
Klopt de volgorde van de gebeurtenissen? Signaalwoorden aanwijzen
Wat ontbreekt er bovenaan? Samen titel bedenken
Tekst 1
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Wie en wat samen beantwoorden voor tekst 1. In opdracht 5d beantwoorden ze de rest van de vragen zelf.
Tekst 1
Harry Potter gaat naar Zweinstein
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Tekst 1
Opdracht: schrijf alle verwijswoorden op.
Charissa ging naar het concert. Ze is een fan van Kraantje Pappie. Jamie zong het eerste liedje mee. Hij kende het uit zijn hoofd. Lizzy nam het concert op met haar mobiel. Die was na een uur leeg. De volgende dag stond er een verslag van het concert in de krant. Charissa liet het zien aan Lizzy. Daarna las ze het verslag aan haar voor.
timer
5:00
Slide 10 - Diapositive
Leerlingen schrijven de verwijswoorden op. Daarna klassikaal aanwijzen en benoemen waar ze naar verwijzen.
Tip: tijdens het presenteren kun je de woorden markeren in lesson-up.
Tekst 1
Opdracht: schrijf alle verwijswoorden op.
Charissa ging naar het concert. Ze is een fan van Kraantje Pappie. Jamie zong het eerste liedje mee. Hij kende het uit zijn hoofd. Lizzy nam het concert op met haar mobiel. Die was na een uur leeg. De volgende dag stond er een verslag van het concert in de krant. Charissa liet het zien aan Lizzy. Daarna las ze het voor aan haar vader.
Slide 11 - Diapositive
Leerlingen schrijven de verwijswoorden op. Daarna klassikaal aanwijzen en benoemen waar ze naar verwijzen.
Tip: tijdens het presenteren kun je de woorden markeren in lesson-up.
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Onderwerp: Je gaat een verslag schrijven over iets dat je hebt meegemaakt.
Opdracht voor cijfer: Telt 2 x mee
Inleveren in Teams: "schrijftaak 3.6 - Verslag"
Inleverdatum: aanstaande donderdag 4 maart tot 12.00 uur
Verslag schrijven - eindopdracht 12 (H3.6)
Slide 12 - Diapositive
Je verslag heeft minimaal 150 woorden.
Gebruik de verleden tijd.
Schrijf in de inleiding kort waar het verslag over gaat.