Kies iemand met wie je samen een nieuw D-boek gaat uitzoeken. Na de kerstvakantie op vrijdag 13 januari samen in een groepje bespreken. Alleen mag ook.
Je kiest bijvoorbeeld:
hetzelfde boek
boek van dezelfde serie
boek over hetzelfde onderwerp (bv. geweld, oorlog, scheiding enz)
verdere info volgt nog
Slide 3 - Diapositive
2e D-boek indeling
Nienke en Jara
Ola en Rey
Ties en Mike
Naomi en Rafaella
Jasmijn en Minke
Lola en Sophie
Jeftha en Pepijn
alleen: Sergio, Zoe, Jesper, Hajar, Hadassa, Tycho, Sven
Slide 4 - Diapositive
oefening woordsoorten
samen blz. 4 opdracht 4 zin 1-4
Slide 5 - Diapositive
Naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Diapositive
WG of NG?
Een zin heeft of een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde.
Zoek eerst alle werkwoorden in de zin.
Zoek daarna het onderwerp.
Wordt er iets in de zin gezegd over wat het onderwerp is, blijft, wordt, zal zijn enz.? Dan heb je te maken met het NG.
Voorbeeld: Zij is heel groot geworden. NG=is heel groot geworden.
Slide 7 - Diapositive
Wat zijn de koppelwerkwoorden?
Koppelwerkwoorden zijn een vorm van:
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen (ZWOBBELS)
Slide 8 - Diapositive
oefening zinsdelen
maken blz. 8 opdracht 11 zin 4 t/m 7
Slide 9 - Diapositive
overige tijd: zelfstandig werken
maken opdrachten grammaticaboekje + nakijken met antwoordenboekje
leren voor toets spelling en formuleren
maken De Brug spelling en formuleren op digitale methode
Slide 10 - Diapositive
Zoek pv, ow, wg of ng, lv, mv, bwb
Mijn buurmeisje is nog lang bang geweest.
Word jij ook altijd buitengesloten?
Na het bezoek aan de dierenarts bleef de kat onrustig.
Slide 11 - Diapositive
Lijdende en bedrijvende vorm
Een zin kan in de lijdende (passief) of bedrijvende (actief) vorm staan.
Lijdend (actief): De docent kijkt zijn toetsen na.
Bedrijvend (passief) : De toetsen worden door de docent nagekeken.
Slide 12 - Diapositive
Wat is de bedrijvende vorm?
Bedrijvende vorm: het onderwerp is actief en voert een handeling uit.
Voorbeeld: De jongen pakt zijn cadeautje uit.
ow= de jongen (die het doet)
lv=zijn cadeautje
Slide 13 - Diapositive
Wat is de lijdende vorm?
Lijdende vorm: niet degene die het doet staat centraal, maar wat gedaan wordt .
Het lijdend voorwerp wordt nu het onderwerp en er wordt 'worden of zijn' toegevoegd.
Voorbeeld: Het cadeautje wordt door de jongen uitgepakt.
Slide 14 - Diapositive
Let op de tijd van de zin
Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.
Als je zinnen omzet van de bedrijvende vorm naar de lijdende vorm of andersom moet de tijd van de zin hetzelfde blijven.
Slide 15 - Diapositive
Hoe maak je een bedrijvende zin lijdend?
Zoek de pv, het ow en het lv.
Kijk in welke tijd de zin staat.Voeg een vorm van het ww worden of zijn toe.
Slide 16 - Diapositive
Zelfstandig werken
agenda driehoeksgesprek afmaken en inleveren
creatief verhaal fictie (jouw leven over 20 jaar) afmaken en inleveren
oefenen grammatica op Cambiumned.nl of opdrachten maken uit het grammaticaboekje + nakijken