11.1: Zintuigenstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1,3

planning

1. startopdracht

2. stukje uitleg

3. zelf aan de slag

Leerdoelen

1. Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

2. Je kunt aangeven waar gezichtszintuigen, gehoorzintuigen en evenwichtsorganen liggen

3. Je weet wat adequate prikkels zijn

Startopdracht

blz. 182-183

Prikkels en impulsen (herhaling)

Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen 

In zintuigcellen ontstaan impulsen ('elektrische seintjes')

De impulsen gaan naar de hersenen

Adequate prikkel: prikkel waar zintuigcellen op reageren

Impuls

Dit is een aantekening

geur, licht etc

Opdracht

1. Wat is de drempelwaarde?

2. Moet een prikkel altijd hoger of lager dan de drempelwaarde zijn om te kunnen waarnemen?

3. Wat is gewenning?

4. Wat is motivatie?

Tip; gebruik je boek (11.1)

Drempelwaarde

= zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt.

Voordat een impuls ontstaat moet de prikkel dus sterk genoeg zijn

--> de prikkel moet boven de drempelwaarde zijn

Dit is een aantekening

Gewenning en motivatie

Na een tijdje minder impulsen bij dezelfde prikkel = gewenning

Bijv:

- De druk van kleding op je huid

- Geluiden in je omgeving

Motivatie kan drempelwaarde beïnvloeden:

Bijv:

- Bij aandachtig luisteren kan je geluiden beter horen

Dit is een aantekening