KD Combifunctionaris: Les 8 Kinderen van zes tot en met twaalf

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
CombifunctionarisMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS

Slide 1 - Diapositive

LESINHOUD LES 8
- Uitleg theorie H8 Kinderen van zes, zeven, acht en negen jaar
- Uitleg theorie H9 Kinderen van tien, elf en twaalf jaar
- Uitleg praktijkopdracht BPV (inleveren in Teams)
- Aan de slag met H8 blz. 121 t/m 130 & H9 blz. 131 t/m 137






Slide 2 - Diapositive

DOELEN LES 8
De beginnende beroepsbeoefenaar:
- is breed inzetbaar en werkt kindgericht (H8 & H9);
- volgt een kid individueel en speelt in op waar het kind aan toe is (H8 & H9);
- heeft brede gespecialiseerde kennis van de optimale ontwikkeling van kinderen (H8 & H9);
- heeft brede en specialistische kennis van de doorlopende ontwikkeling en leerlijn van                       kinderen (H8 & H9);
- kan evenwichtige dagarrangementen aanbieden, passend binnen het programma van het             kind(H8);
- kan verbinding leggen tussen spelen, leren, ontwikkelen en ontmoeten (H8 & H9);
- kan binnen- en buitenschools leren op elkaar afstemmen (H8);
- kan communiceren met kinderen, ouders, collega’s en professionals binnen het IKC (H9).

Slide 3 - Diapositive

Ouders noemen kinderen tussen
de 6 en 10 jaar een relaxte leeftijd.
Waarom denk je?

Slide 4 - Carte mentale

ZES, ZEVEN, ACHT EN NEGEN JAAR

- 'Relaxte' leeftijd > Niet meer voortdurend zorg en aandacht nodig > Doorgaans meegaand
- Als kinderen zes of zeven jaar zijn, zitten ze in groep drie van de basisschool.
- In groep drie begint het 'echte' schoolse leven. Ze spelen niet meer, maar zitten aan hun                 tafeltje. Ze leren lezen, schrijven en rekenen.
- Als kinderen zeven, acht, negen zijn, wordt hun wereld groter.
- Ze leren zelf keuzes maken en beslissingen nemen.
- Ze leren in deze jaren om (deels) te zorgen voor zichzelf.
- Ze worden verantwoordelijker.
- Ze leren beter omgaan met de eigen gevoelens en die van anderen.
- Ze ontdekken dat andere kinderen anders in elkaar zitten dan zijzelf
- Ze leren omgaan met conflicten.



Slide 5 - Diapositive

LICHAAM
- Zes- en zevenjarigen zijn graag lichamelijk actief.
- Hun bewegingen zijn, in vergelijking met de kleuterleeftijd, trefzekerder.
- De bewegingen zijn rustiger en minder onbesuisd. Ze krijgen meer                       controle over hun lichaam: het lichaam doet meer wat het kind wil. Het               morsen, knoeien en vallen vermindert.
- Omdat hun lichaam nog steeds in ontwikkeling is, 
   kunnen ze niet alles wat ze willen.

Slide 6 - Diapositive

PRAATOPDRACHT (8.03 p. 123)
- Bekijk het filmpje over de zesjarige Ayoub en beantwoord in tweetallen de       volgende vragen:
      - Welke ontwikkelingen of kenmerken van een kind van zes komen in dit               filmpje aan bod?
      - Ayoub zit in groep 3 en heeft al huiswerk. Wat vind je daarvan?
      - Wat zeggen ze over het samenwerken met zijn broer?
      - Hoe reageert de moeder bij ruzies tussen de broers?
      - Waarom willen kinderen volgens dit filmpje niet naar bed?
      - Wat is het doel van het systeem met de sticker en wat vind je daarvan?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

TAAL
- Kinderen leren in groep drie lezen en schrijven.
- Ze beginnen met het leren van de losse letters.
- Na de letters komen de woorden.
- Die ontwikkeling gaat hard: de woordenschat, uitspraak en grammatica             van een zevenjarige zit op het niveau van een volwassene.
- Het lezen niet, maar maakt in dat levensjaar wel een grote sprong                         voorwaarts.
- Door het lezen en schrijven gaat een nieuwe wereld open.


Slide 9 - Diapositive

Kinderen van zes leren de letters van het alfabet op een bepaalde manier uitspreken als ze leren lezen. In dit filmpje hoor je hoe dat gaat. Het is anders dan je 'normaal' doet. 

Slide 10 - Diapositive

Wat is er anders
(opdracht 8.04 p. 124) ?

Slide 11 - Carte mentale

AFNAME LOGISCH DENKEN
- Kinderen tussen zes en zeven jaar       ontdekken het verschil tussen echt     en fantasie.
   
- Eerst is er sprake van een                           overgangsperiode waarin                         getwijfeld wordt of echt of niet-             echt.

Slide 12 - Diapositive

TOENAME LOGISCH DENKEN
- Kinderen vanaf zeven jaar gaan             logisch denken.
- Ze gaan oorzaak en gevolg                       begrijpen.
- Ze gaan keuzes maken
- Ze gaan argumenteren.
- Het kind bedenkt wát hij wil en hóe      hij dat gaat doen. Dat betekent ...
- Logica en helder denkwerk.

Slide 13 - Diapositive

SCHARNIERLEEFTIJD
- De leeftijd van zeven jaar noemen we de scharnierleeftijd.
- Een overgangsleeftijd van kleuter naar 'groot' kind.
- Kinderen van zes zijn nog volop kleuter met de typische                   kenmerken van een kleuter.
- Rond het zevende jaar zie je een overgang in de ontwikkeling
- Deze overgang luidt het einde van de kleutertijd in.

Slide 14 - Diapositive

NOG EEN OVERGANGSLEEFTIJD
- Negenjarigen zitten ook in een overgangsleeftijd.
- Kinderen tot deze leeftijd zijn doorgaans vrij, blij en 'zorgeloos'.
- Vanaf hun negende gaan kinderen meer van de wereld begrijpen.
- Negenjarigen krijgen interesse in andere landen, het heelal, het milieu, en       andere wereldvraagstukken.
- Ze ontdekken dat sommige dingen niet eerlijk zijn.
- Veel negenjarigen zijn geraakt door die oneerlijkheid en begaan met                   mensen in landen waar honger of oorlog heerst.

Slide 15 - Diapositive

REGELS
- Kinderen van zes en zeven jaar weten dat er regels zijn.
- Ze willen zich eraan houden, maar het lukt niet altijd.
- Kinderen vanaf zeven jaar kennen de regels van hun ouders en van                                                               hun school goed.
- Ze weten wat de bedoeling is en houden zich hieraan.
- Voor kinderen van deze leeftijd doen dingen 'omdat het zo hoort'.
- Ze willen het graag goed doen in de ogen van hun ouders en juf, maar bijvoorbeeld ook van de      politie.
- Ze houden zich strikt aan (spel)regels.
- Afwijken behoort nog niet tot de mogelijkheden.
- Pas als kinderen acht of negen zijn, zijn ze in staat om soepeler met de regels om te gaan.

Slide 16 - Diapositive

SPEL

Slide 17 - Diapositive

- Spelen blijft een belangrijke pijler in de                 ontwikkeling van zes-, zeven-, acht- en                 negenjarigen.
- Ook op deze leeftijd houden de meeste                 kinderen van rennen, boompje klimmen,               hinkelen, stoeien, gooien, tikkertje, spelletjes     met een bal. Ook verkleden, knutselen of             dingen bouwen met blokken of Lego, blijven       in trek.
- Het spel verandert wel. Kinderen op deze             leeftijd zijn langer met hetzelfde bezig dan         kleuters.
- En ze combineren.
- Ergens in deze periode vervangen kinderen       het 'doen-alsof'-spel door spelletjes met             regels.
- Spelregels zijn belangrijk en worden streng         gehandhaafd!
- Kinderen ervaren tijdens het spel dat zijzelf         én andere kinderen een mening, gevoelens         en wensen hebben.
- Naarmate ze ouder worden, leren kinderen         steeds beter met die meningen, gevoelens         en wensen om te gaan.                                                - Er is vaker overleg, waarbij de kinderen                 rekening houden met de mening van een             ander.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Wat is typisch pubergedrag
volgens deze kinderen
(9.12 p. 117)?

Slide 20 - Carte mentale

Slide 21 - Diapositive

PREPUBERTEIT
- Kinderen van tien, elf en twaalf zitten in de hoogste klassen van de                      basisschool: in groep 7 en 8.
- Doorgaans zie je in groep 8 (soms eerder) een scheiding ontstaan tussen         de kinderen.
- Sommige blijven 'kind' (lees: vrolijk en meegaand) en andere gaan richting       puberteit (lees: opstandig en dwars).
- Deze laatste groep kinderen begint al aan de puberteit en dat begin                     noemen we de 'prepuberteit': een aanloopje naar de 'echte' puberteit.


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

VERANDERINGEN IN HET LICHAAM
Als kinderen tien, elf of twaalf zijn verandert hun lichaam onder invloed van hormonen.

    - Haargroei onder de oksels en bij de geslachtsorganen
    - Groei van de borsten bij meisjes
    - Groei van de ballen en penis bij jongens
    - Bredere heupen bij meisjes en 
    - Bredere schouders bij jongens
    - Zweet ruikt sterker
    - Jongens krijgen een lagere stem
    - Kinderen maken een groeispurt door in deze periode. Vooral armen, 
       benen, handen en voeten groeien hard.
    

Slide 24 - Diapositive

VERANDERING IN DE HERSENEN
In de prepuberteit veranderen ook de hersenen. Op deze leeftijd leren kinderen hun eigen gedachten en mening te vormen en deze onder woorden te brengen. Ook leren ze hun eigen beslissingen te nemen. De 'prefrontale cortex' in de hersenen ontwikkelt zich later. De prefrontale cortex zorgt ervoor dat iemand redelijk is, kan relativeren en zicht heeft op de lange termijn. Mede om die reden zijn pubers niet altijd voor rede vatbaar, vinden ze relativeren moeilijk en leven ze vooral in het hier en nu.
De prefrontale cortex zorgt er ook voor dat iemand zijn gedrag zo nodig tijdig kan bijsturen. Ook deze vaardigheid ontbreekt nog bij pubers. Daardoor lopen zaken soms uit de hand of hebben ze moeite met het stellen van grenzen in hun gedrag.

Slide 25 - Diapositive

EIGEN IDENTITEIT
Kinderen gaan in de prepuberteit op zoek naar hun eigen identiteit: wie ben ik en wat wil ik eigenlijk? Het antwoord laat op zich wachten, ondertussen schoppen pubers tegen heilige huisjes en vinden alles 'stom'. Deze zoektocht naar de eigen identiteit brengt onzekerheden met zich mee. Tot nu toe hebben ze gedaan wat van ze werd verwacht door ouders/andere volwassenen. Nu vragen ze zich af of ze dat allemaal zelf ook zo denken en vinden. En natuurlijk denken ze anders over dingen. Dat geeft onzekerheden. Wat denk ík dan? Wat wíl ik dan? Wat vind ik dan?

Slide 26 - Diapositive

INVLOED LEEFTIJDGENOTEN
Op deze leeftijd neemt de invloed van leeftijdgenoten toe.
Ouders zijn 'stom', 'ouderwets' of 'snappen er niets van'.
Maar de prepuber weet zelf nog niet wie hij/zij is en waar hij/zij voor staat.
De mening, het gedrag en de kleding van leeftijdgenoten wordt belangrijk. De prepuber wil graag 'erbij horen', niet opvallen en net zo doen als de rest.











Slide 27 - Diapositive

TE OUD OF TE JONG?
- Aan de ene kant willen kinderen van deze leeftijd 'zelfstandig       zijn',  'ouder' en 'groot'.
- Ze praten over baantjes, geld verdienen, roken en drinken.
- Aan de andere kant zijn ze 'gewoon nog kind' en spelen ze op       het schoolplein fanatiek een potje voetbal.
- Denk niet te gauw: daar zijn ze toch te oud of te jong voor? Het     loopt in deze prepuberjaren behoorlijk door elkaar.

Slide 28 - Diapositive

PRAKTIJKOPDRACHT (9.16 p. 138) 
Vraag of je een dag mee mag lopen in groep 8 van een basisschool. Observeer de kinderen van deze groep 8 en beschrijf wat je ziet aan typisch prepubergedrag. Maak een geschreven verslag op vlog over dit gedrag > inleveren in Teams.

Slide 29 - Diapositive

AAN DE SLAG MET OPDRACHTEN H8 & H9
opdrachten 8.18, 8.19 & 9.15 worden niet gemaakt!

Slide 30 - Diapositive

VOLGENDE LES
- Licentie, boek, laptop en oortjes meenemen

- Theorie & verwerking H10 Pedagogische visies

Slide 31 - Diapositive