TA6 8.2.8 tegenwoordige tijd als bieden

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "regelen".

Slide 2 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "breken".

Slide 3 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "leven".

Slide 4 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "sturen".

Slide 5 - Carte mentale

Welke zin(nen) staan in de tegenwoordige tijd?
A
Mark blijft vandaag thuis.
B
Het eten wordt opgegeten door Bello.
C
Wanneer werd hij gevangen?
D
Het is mooi weer in Nederland.

Slide 6 - Quiz

Welke werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd?

A
Zwemmen
B
Verdwalen
C
Fietsten
D
Kneedden

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je een onderwerp in de zin?

Slide 8 - Carte mentale

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 9 - Carte mentale

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 10 - Diapositive

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 11 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
Juf Anne gaat met meester Mari wandelen op de dijk.
A
meester Mari
B
op de dijk
C
gaat
D
Juf Anne

Slide 12 - Quiz

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De groep gaat bijna vakantie vieren.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 13 - Quiz

rekenen (TT)
De jongen.................de som foutloos uit.

Slide 14 - Question ouverte

breken (TT)
Voorzichtig! Straks................dat kopje nog!

Slide 15 - Question ouverte

melden(TT)
De man .............het ongeluk.

Slide 16 - Question ouverte

antwoorden (TT)
Ik ......................dadelijk.

Slide 17 - Question ouverte

wedden (TT)
Ik...............dat jij dat kan.

Slide 18 - Question ouverte

raden (TT)
Dat.................jullie nooit!

Slide 19 - Question ouverte

vinden (TT)
Het meisje................een schat.

Slide 20 - Question ouverte

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 21 - Diapositive