thema 1, les 11 TT deel 3

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

deel 3.

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "botsen".

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "beantwoorden".

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "bonzen".

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Stappen

1. Lees de zin.

2. Zoek het onderwerp.

4. Zet de stappen in het schema en controleer.

3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Zijn jullie er klaar voor?!

Wat is het onderwerp?
De kinderen lopen naar het park.

1. het park
2. De kinderen
3. lopen
4. kinderen

Is het ondewerp enkelvoud of meervoud?
De groep gaat op schoolreisje

1. Enkelvoud
2. Meervoud

kijken (TT)
De tijger.................naar zijn prooi.

zitten (TT)
Ik..........net naar een filmpje te kijken.

wandelen (TT)
Het kind..................zelf naar de sportclub.

overlopen (TT)
Groep 7.................om het grapje.

blazen (TT)
..............jij nu al snelste deze ballon op?

landen (TT)
Het vliegtuig ............veilig op Schiphol

Beantwoord

beantwoord

beantwoordt

beantwoorden

Er staan  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Ik..........de vragen in mijn werkboek.

.............jij deze vraag even?

De douane..........de vragen bij de grens.

De artsen..........de vragen over het virus.

stoort

stort

Stoor

storen

Er staan 4 werkwoorden. Maak goede combinaties.

...........jij je ook aan de langzame WIFI?

Wij ...........u niet meer!

Het kind...........de ouder tijdens het gesprek.

De bouwvakker...........

het beton.

GOED GEOEFEND!!!!