Werkwoorden in de tegenwoordige tijd deel 4

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 4.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 4.

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zweven".

Slide 2 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "beantwoorden".

Slide 3 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "bonzen".

Slide 4 - Carte mentale

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Carte mentale

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 6 - Carte mentale

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Diapositive

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 8 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
De ministers vergaderen met de artsen over de Coronacrisis.
A
de Coronacrisis
B
De ministers
C
de artsen
D
vergaderen

Slide 9 - Quiz

Is het ondewerp enkelvoud of meervoud?
De technici helpen de man verder.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 10 - Quiz

opjagen (TT)
De tijger.................zijn prooi op.

Slide 11 - Question ouverte

zitten (TT)
Ik..........net naar een filmpje te kijken.

Slide 12 - Question ouverte

wandelen (TT)
Het kind..................zelf naar de sportclub.

Slide 13 - Question ouverte

overlopen (TT)
Groep 7-8A................ het schoolplein nog een keer...........

Slide 14 - Question ouverte

blazen (TT)
..............ik nu al snelste deze ballon op?

Slide 15 - Question ouverte

landen (TT)
Het vliegtuig ............veilig op Schiphol

Slide 16 - Question ouverte

Beantwoord
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
Er staan  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Ik..........de vragen in Teams.
k.............jij deze vraag even?
De douane..........de vragen bij de grens.
De artsen..........de vragen over het virus.

Slide 17 - Question de remorquage

stoort
stort
Stoor
storen
Er staan 4 werkwoorden. Maak goede combinaties.
...........jij je ook aan de langzame WIFI?
Wij ...........u niet meer!
Het kind...........de ouder tijdens het gesprek.
De bouwvakker...........
het beton.

Slide 18 - Question de remorquage

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 19 - Diapositive