Werkwoorden in de tegenwoordige tijd 5

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "regelen".

Slide 2 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "breken".

Slide 3 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "lopen".

Slide 4 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zwaaien".

Slide 5 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "leven".

Slide 6 - Carte mentale

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "sturen".

Slide 7 - Carte mentale

Welke zin(nen) staan in de tegenwoordige tijd?
A
Mark blijft vandaag thuis.
B
Het eten wordt opgegeten door Bello.
C
Wanneer werd hij gevangen?
D
Het is mooi weer in Nederland.

Slide 8 - Quiz

Welke werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd?

A
Zwemmen
B
Verdwalen
C
Fietsten
D
Kneedden

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 10 - Carte mentale

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 11 - Diapositive

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 12 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
Juf Anne gaat met meester Mari wandelen op de dijk.
A
meester Mari
B
op de dijk
C
gaat
D
Juf Anne

Slide 13 - Quiz

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De school gaat maandag 8 juni helemaal open.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 14 - Quiz

rekenen (TT)
De jongen.................de som foutloos uit.

Slide 15 - Question ouverte

beven (TT)
De arme kleuter................als een rietje.

Slide 16 - Question ouverte

breken (TT)
Voorzichtig! Straks................dat kopje nog!

Slide 17 - Question ouverte

staren (TT)
Het verliefde meisje...........uit het raam.

Slide 18 - Question ouverte

Sporten (TT)
...................jij al lang bij deze club?

Slide 19 - Question ouverte

fietsen (TT)
De kinderen...............keurig op de straat.

Slide 20 - Question ouverte

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 21 - Diapositive