27 januari rek, lijdend voorwerp, ww spelling

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 7

Rekenen: miljoen en cijferen x

Schrijf in cijfers:
1 miljoen - half miljoen - 1,5 miljoen, honderdduizend

Hoe vaak past 100.000 in 1 miljoen?

1. 10 x
2. 0,1 x
3. 100 x
4. 1000 x

Hoe vaak past 1000 in 1 miljoen?

1. 10 x
2. 0,1 x
3. 100 x
4. 1000 x

Hoeveel briefjes van 500 kunnen er in 10.000 euro?

1. 2
2. 20
3. 200
4. 2000

Vul aan tot het volgende honderdduizendtal
574.000 260.000 114.000

10 000

100 000

1 000 000

10 000 000

100 000 000

1 000 000 000

Tienduizend

Honderdduizend

Miljoen

Tien miljoen

Honderd miljoen

Miljard

Wat is belangrijk bij cijferen x?

1. De H T E recht onder elkaar zetten
2. De 0 niet vergeten bij de tienen
3. Getal met de meeste cijfers bovenaan
4. Eerst het antwoord schatten

Welke som is goed?

Welke som was goed?

1. a, 712
2. b, 1613
3. c, 1513

Spelling wp 13!

verleden tijd van zwakke werkwoorden 

Welke regels zijn er
voor pv vt?

Regels

Ik:                                ik vorm + de/te  

jij/hij/zij/het:          ik vorm + de/te

meervoud/wij:      ik vorm + den of ten

Kijk naar 't kofschip

Schrijf de ik-vorm van
uitrusten, peinzen, verleiden, spelen,
vissen, lunchen, verzwikken, verwachten

Hoe schrijf je de pv vt

te/ten                  de/den

vissen

verrekken

spelen

geeuwen

verven

overnachten

bespieden

lunchen

verwonden

uitrusten - vt
Juf Sabine ____ __ van alle moeilijke vragen.

1. ruste uit
2. rustte uit
3. rustde uit
4. rustteuit

Taal-lijdend voorwerp (lv)

Woordbenoeming: elk woord een naam 

werkwoord, lidwoord, voorzetsel, telwoord

Zinsontleding: elk zinsdeel een naam

persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp

Zinsdelen

Gezegde: alle werkwoorden van de zin

Onderwerp: wie / wat + pv + rest van de zin 

Het lijdend voorwerp: 

-De persoon of het ding waar iets mee wordt gedaan

-Het lijdend voorwerp doet zelf niets.

-Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp

-Wie/wat + gezegde + onderwerp 

Voorbeeld: Juf Sabine drinkt een flesje water.

Gez =drinkt   O=Juf Sabine     LV= wie/wat +drinkt + juf Sabine

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Welke vraag stel je voor het lijdend voorwerp bij deze zin?
Een airconditioning gebruikt veel stroom.

1. Gebruikt een airconditioning veel stroom?
2. Wie/wat gebruikt veel stroom?
3. Wie/wat gebruikt een airconditioning?
4. Waarom gebruikt een airconditioning veel stroom?

Heeft elke zin een lijdend voorwerp?

1. Ja
2. Nee

Papa heeft de thermostaat op 18 graden ingesteld.

persoonsvorm

gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp 

de thermostaat

heeft ingesteld

heeft

Papa

Ik

heb

een boek

gekocht.

Onderwerp

gezegde

lijdend voorwerp

persoonsvorm

gezegde

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

1. Peter
2. gisteren
3. zijn scooterrijbewijs
4. Er is geen lijdend voorwerp

Mijn moeder drinkt dagelijks koffie.
Noem het lijdend voorwerp.

Ik

had

dat tijdschrift 

gelezen.

Onderwerp

Persoonsvorm 

Lijdend Voorwerp

 Gezegde

heeft

Melissa

een mooie presentatie

gemaakt.

Het gezegde

het lijdend voorwerp

Het gezegde

Wat is het lijdend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.

1. Geen lijdend voorwerp
2. jou
3. Sophie
4. de groeten

Lijdend voorwerp?
De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

Ze verbeteren me steeds
ze =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. gezegde

Ik vond ze heel lekker om te eten
ze =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. gezegde

Ik vond ze heel bizar
ze =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp

Mijn zusje schonk mij [haar eerste lachje]

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp

                               PV TT                                   VDW

verbeteren

verbazen

gebeuren 

verbetert

verbeterd

verbaast

verbaasd

gebeurd

gebeurt

PV TT en VDW
Wat is goed?

1. Hij verkleed zich Hij heeft zich verkleed
2. Hij verkleedt zich Hij heeft zich verkleedt
3. Hij verkleedt zich Hij heeft zich verkleed
4. Hij verkleed zich Hij heeft zich verkleedt