thema 'het formulier en de agenda' les 4

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Thema 'het formulier en de agenda'

les 4

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.

gaan

Wij gaan elke dag naar school.

komen

Mijn vriendin komt op bezoek.

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

roken

Roken is slecht voor de gezondheid.

trouwen

Mijn vriend trouwt volgende week met zijn vriendin.

getrouwd

Mijn ouders zijn al 50 jaar getrouwd.

vandaag

Vandaag is het dinsdag.

morgen

Morgen is het woensdag.

gisteren

Gisteren was het maandag.

overmorgen

Overmorgen is het donderdag.

eergisteren

Eergisteren was het zondag.

anoniem

Hij schreef anoniem een bericht op Facebook.

legaal

Drugs zijn niet legaal in Nederland.

oud

Ik heb een oude auto, maar hij rijdt nog goed.

jong

Onze hond is nog heel jong. Hij is pas 4 weken.

niet

Het is zondag, dus ik hoef niet naar school vandaag.

wel

Vandaag kan ik niet, maar morgen wel.

betekenissen

betekenissen

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. vandaag
2. misschien
3. morgen
4. eergisteren

Maak een zin met het woord
"roken".

Maak een zin met het woord
"komen".

Maak een zin met het woord
"anoniem".

Maak een zin met het woord
"getrouwd".

Wat betekent
"legaal"?

Maak een zin met het woord
"gaan".

Werkvorm 1 - in duo's

Je krijgt van de docent een stapel kaartjes met plaatjes.

Je draait om de beurt een kaartje om en vertelt wat er op het kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Werkvorm 2 - mix en ruil

Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 

Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.

Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'