Energie

Energie
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Energie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen:
  • Je weet wat calorieën en joules zijn.
  • Ik kan opnoemen hoeveel energie een jongen/ meisje nodig heeft
  • Ik kan omrekenen tussen calorieën en joule

Slide 2 - Diapositive

Energie
  • Bij verbranding komt energie vrij in de vorm van warmte en licht
  • Ook in je lichaam komt energie vrij bij verbranding van voedsel. Dit wordt gebruikt voor beweging en hitte

Slide 3 - Diapositive

verschil calorie / joule
Een calorie is een eenheid van energie. Formeel is 1 calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 gram water 1 graad op te warmen. Dus 1 kcal (kilocalorie) is nodig om een liter water één graad te verwarmen.

Energie wordt ook wel uitgedrukt in Joule. Eén Joule is ongeveer de energie die nodig is om 1 liter frisdrank 10 cm op te tillen. Dat is niet veel energie.
De verhouding tussen calorie en Joule is als volgt: 1 calorie = 4,1868 Joule.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveelheid energie
Voedsel bevat energie
Energie kun je meten
  • Joule (J)
  • Calorie (cal)
  • 1 cal = 4,2 J
  • 1 kcal = 4,2 kJ

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Voedsel
  • Op etiketten van voedingswaarden staat bij hoeveel energie er bij verbranding in je lichaam vrij komt.
  • 100 gram pindakaas = 2 690 kJ
  • Bij voedsel wordt energie 
       ook aangegeven in 
       kilocalorien (kcal)
        1kcal = 4,2 kJ

Slide 7 - Diapositive

Een rijstwafel levert 30 kcal.
Hoeveel KJ is dat?

Slide 8 - Question ouverte

Hoeveelheid energie
De hoeveelheid energie die vrijkomt na het eten van voedingsstoffen, noemen we kilojoules (kJ)/ kilocalorie (kcal)

Voor elke beweging die je lichaam maakt is een hoeveelheid energie nodig. Zelfs al doe je helemaal niets, dan heb je toch nog energie nodig. Je hart klopt, je darmen werken en je haalt adem. Dat kost energie.

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel energie heb je nodig?

Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van:
  1. Wat je doet ( sportman, 
  2. Hoe oud je bent 
  3. Of je een man of een vrouw bent 

Energie in voedsel wordt aangegeven met kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal).

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat gebeurt er als je meer energie binnen krijgt dan je verbrandt?

Slide 12 - Question ouverte

gezond !?

Slide 13 - Diapositive

defenitie gezond ?
Goede voeding zorgt voor genoeg energie en voedingsstoffen voor uw lichaam: eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines, mineralen, vezels en voldoende vocht.  Deze gebruik je als brand-/bouw- en beschermende stof .
Met goede voeding verklein je de kans op problemen wbt. groei, ziekten en meestal voel je je fitter.

Slide 14 - Diapositive

gezond vs ongezond
-Bij chips wordt bijvoorbeeld gedacht aan zout, knapperig, smaakvol en daarnaast ook aan gezelligheid. Gezonde voeding, zoals komkommer, wordt eerder gelinkt aan fysieke eigenschappen, zoals de lengte, de kleur of het feit dat deze aan een plant groeit en gezond is."
-Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft meer dan 50% van de bevolking overgewicht of lijdt aan obesitas.


Slide 15 - Diapositive

waarom denk jij dat mensen onbewust voorkeur hebben voor ongezond eten?

Slide 16 - Question ouverte

Wat heeft jouw lijf nodig?
bouwstoffen
brandstoffen
beschermende stoffen
en niet al te veel reserve stoffen

Slide 17 - Diapositive

Energiebehoefte
Energiebehoefte = hoeveel energie (kcal) je dagelijks nodig hebt
  • geslacht
  • leeftijd
  • lichaamsgrootte
  • lichamelijke inspanning
  • klimaat/seizoen

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel kcal ?
Volgende dia een overzicht, hoeveel kcal je ongeveer binnen mag/moet krijgen, volgens het voedingscentrum.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Diapositive

veel vs. minder kcal in tussendoortjes
Je weet:
-hoeveel  kcal jevbinnen mag krijgen per dag (afh. van veel factoren)
-hoeveel kcal ontbijt, middageten, avondeten en drinken ongeveer opleveren

Dan weet je hoeveel ruimte je hebt voor een tussendoortje/ iets lekkers.
                                                               TOCH ?
op de volgende dia een link naar een site waar de kcal van tussendoortje  per 100 gram worden aangeveven

Slide 22 - Diapositive

Hoe voorkom je voedselbederf?
De methoden om je voedstel langer houdbaar te houden (te conserveren) zijn als volgt:
1. Steriliseren: Lange tijd verhitten op 100  °C.
2. Pasteuriseren: Korte tijd verhitten op 72  °C
3. Conserveermiddelen: Zout, zuiker, azijn of andere conserveermiddelen 
4. Vacuüm verpakken: Luchtdicht, zonder zuurstof verpakken.
5. Invriezen: Bewaren onder een temperatuur van -12  °C
6. Drogen: Zo veel mogelijk water onttrekken.

Slide 23 - Diapositive

Hoe voorkom
je voedselbederf?

Slide 24 - Carte mentale

Welke voedingsstof(fen) zijn brandstoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
mineralen
D
eiwitten

Slide 25 - Quiz

Wat ga je doen?
-Ga naar wwje.nl
-Maak de opdrachten van "Houd je energie in balans" 
   (minimale score  6.0)
-Ben je klaar? Bekijk de scores van de andere lessen. Zorg dat deze ook minimaal een score van 6.0 hebben.
timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

je kan nu toepassen
-waardoor eetgewoonten bepaald worden
-wat de defenitie van gezond is 
-waarvoor voedingstoffen gebruikt worden
-hoeveel energie je binnen mag krijgen en waarvoor deze gebruikt wordt
-hoe je de concurrentie met bacterien en schimmels kunt winnen

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Annette verbruikt 8400 kJ per dag aan energie. Hoeveel kcal aan energie moet Annette binnenkrijgen?
A
200 kcal
B
420 kcal
C
2000 kcal
D
4200 kcal

Slide 35 - Quiz

Geef aan wie de meeste energie in kcal nodig heeft:
A
Annie (78 jaar) maakt een foto-album
B
Jos (44 jaar) werkt de hele dag op kantoor
C
Dion (14 jaar) op school en moet 10 km fietsen
D
Lara (13 jaar) is de hele dag aan het netflixen

Slide 36 - Quiz

Martin (58 jaar) weegt 62 kg. Hij is 192 cm lang. Geef aan of Martin gezond gewicht heeft of niet. Laat je berekening zien.

Slide 37 - Question ouverte

32 kJ = ... J
A
0,032
B
0,32
C
32
D
32 000

Slide 38 - Quiz

2690 kJ = ... kcal
A
2,69
B
11,298
C
640
D
11 298

Slide 39 - Quiz

Hoeveel kJ is 500 kcal?
A
119
B
0,5
C
500
D
2 100

Slide 40 - Quiz

Energie in voedsel
  • Dit wordt meestal aangegeven in kilojoule per 100 gram (kJ/100g) en dranken in kJ/100ml
  • Voedingswaarde= verbrandingswarmte van voedsel
  • Van alle voedingstoffen gebruikt het lichaam
  • koolhydraten, vetten en eiwitten voor verbranding
  • 1g eiwit/ koolhydraten = 17kJ
  • 1g vet = 38 kJ

Slide 41 - Diapositive

Voedingswaarde op een etiket betekent hetzelfde als verbrandingswarmte.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

1kcal is gelijk aan 4,2 kJ
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quiz

De brandstoffen in voedsel zijn eiwitten, vetten en waterstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quiz

De verbrandingswarmte van vet is hoger dan die van koolhydraten.
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quiz

Wat ga je doen?
-Ga naar de studiewijzer en bekijk de filmpjes.
-Ga naar wwje.nl
-Maak de opdrachten van "Eet niks te veel" 
   (minimale score  6.0)
-Ben je klaar? Bekijk de scores van de andere lessen. Zorg dat deze ook minimaal een score van 6.0 hebben.
timer
15:00

Slide 46 - Diapositive

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 47 - Carte mentale