Blok 1 week 2 Aardappelkoekje

• Horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Aardappelkoekje

Welkom!

Afspraken

• Je telefoon is stil & in je tas
• Je praat Nederlands
• Veiligheid is alles in de keuken!
• Respect voor elkaar

Wat heb je vorige week gemaakt?

lesdoelen

• Je kan het verschil tussen een vastkokende en kruimige aardappel vertellen
• Je kan een product raspen
• Je kan in eigen woorden vertellen welke 3 factoren belangrijk zijn voor je gezondheid

Theorie aardappelen

Aardappelen zijn knollen die onder de grond groeien

In Nederland geen groente maar brood- en graanproducten

--> zelfde voedingsstoffen 

Theorie aardappelen

Groei van aardappelen

2 tot 5 kg per plant

oogsten na 90-150 dagen

oogsten= het volgroeide gewas van het land halen

Theorie aardappelen

	Vastkokend	Kruimige
Kenmerk	blijft vast bij koken	valt uit elkaar bij koken
Gebruiken voor	gekookte aardappel gebakken aardappel friet salade	gekookte aardappel gepofte aardappel aardappelpuree stamppot

In Nederland is de aardappel geen groente vanwege de voedingsstoffen. Waaronder valt de aardappel wel?

1. Aardappelen
2. Brood- en graanproducten
3. Rijstproducten
4. Groente

Wat is het belangrijkste verschil tussen een vastkokende aardappel en een kruimige aardappel?

Noem 1 punt waarop je moet letten bij het bewaren van aardappelen

Thema

Thema

lichamelijk = je lichaam 

geestelijk = je hoofd

sociaal = je vrienden en familie

thema

Lichamelijk

Coordinatie

Lenigheid

Uithoudingsvermogen

Kracht

Snelheid

thema

Geestelijke gezondheid = hoe je denkt, hoe je je voelt en wat je herinnert

Sociale gezondheid = hoe veilig voel jij je binnen

een groep? Bijvoorbeeld je vriendengroep of in de klas

vaktaal

Oogsten

Vastkokend

Raspen

Verantwoord eten

Snipperen

voorbereiding

1. Keuken hygienisch schoonmaken

2. Materialen verzamelen

3. Ingedienten verzamelen

Voorbereiding koken

1. Handen wassen 20 sec.

2. Koksbuis aantrekken

3. Haarnetje op

4. Emmer met sop 

5. Werkbank schoonmaken

emmer sop

1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

materialen

Bekken

Afvalbak

Rasp 

Eetlepels

Theelepel

Dunschiller

materialen

Koekenpan

Puntzeef

Bord

2 vellen keukenpapier

Bakspaan

Ingredienten

2 aardappels

1/2 sjalot

20 gram geraspte kaas

1/4 theelepel nootmuskaat

peper en zout

uitvoeren

je gaat nu de aardappelkoekjes maken. 

Volg de stappen voor een goed resultaat

Stap 1

Schil de aardappels met het schilmesje

Schillen in het afvalbakje!

Stap 2

Vul de steelpan met water

Leg de geschilde aardappel in de steelpan 

Breng aan de kook

Kook voor 10 minuten

Stap 3

Giet de aardappels af in de puntzeef

Rasp de aardappels boven het bekken 

Stap 4

Snipper de sjalot fijn

Voeg toe aan de geraspte aardappel

Stap 5

Voeg toe:

Geraspte kaas

Nootmuskaat

Peper

Zout

Stap 6

Meng alles goed door elkaar

Voeg een klein beetje olie in de koekenpan

Stap 7

Schep met 2 lepels wat aardappel in de koekenpan

Druk de aardappel plat

Stap 8

Bak de aardappelkoekjes aan beide zijden goudbruin

Draai om met de bakspaan zodat de koekjes heel blijven!

Stap 9

Laat de koekjes uitlekken op keukenpapier

Guten appetit!

afronden

na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

schoonmaaktaken: 

• wasbakken 1+2
• wasbakken 3+4
• Temperatuur meten
• werkbank controleren
• was vouwen

schoonmaaktaken:

• vloer vegen
  
• vloer schrobben
  
• vloer trekken
  
• kruidenkar
• tafels schoonmaken

extra taak:

• vloer vegen
• vloer dweilen
• kruidenkar
• oven schoonmaken
• temperatuur
• werkbank raam
• tafel schoonmaken
• wasbak 1

extra taak:

• wasbak 1
• wasbak 2
• wasbak 3
• wasbak 4
• producten afdekken/stickeren
• bovenkast
• kopkasten

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat ga je de volgende keer anders doen?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding