Thema 2: organellen, het celmembraan, start diffusie en osmose

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Beste wensen!

7.3: experimenteren: de osmosetruc met suiker en zout

1. Testje: wat weet je nog over de cel?

2. uitleg en aantekeningen: het celmembraan

3: opdrachten

Is dit een dierlijke of plantaardige cel?

1. Dierlijke cel
2. Plantaardige cel

Wat is onderdeel B?

1. Bladgroenkorrel
2. Ribosoom
3. Celkern
4. Mitochondrium

Wat is onderdeel E?

1. Ruw endoplasmatisch reticulum
2. Glad endoplasmatisch reticulum
3. Golgisysteem
4. Transportblaasje

Waar vindt verbranding plaats?

1. In onderdeel B
2. In onderdeel E
3. In onderdeel F
4. In onderdeel B, E en F

Welke organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese?

1. Onderdeel B
2. Onderdeel E
3. Onderdeel F
4. Onderdeel E en F

Wat is een eiwit?

Waarom zijn eiwitten belangrijk?

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?

1. Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
2. Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
3. Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
4. Alleen water kan het celmembraan passeren

Celmembraan

Het celmembraan is selectief-permeabel: 

sommige stoffen kunnen er wel doorheen en andere niet.

 

Stel: de paarse bolletjes kunnen kunnen vrij door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie paarse bolletjes links en rechts na een lange periode?

1. links: 3% rechts: 9%
2. links: 6% rechts: 6%
3. links: 9% rechts: 3%
4. links: 5% rechts: 7%

Diffusie

Stoffen verplaatsen zich altijd van de plek met de hoogste concentratie naar een plek met de laagste concentratie

Stel: de blauwe bolletjes kunnen kunnen niet door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie blauwe bolletjes links en rechts na een lange periode?

1. links: 3% rechts: 9%
2. links: 6% rechts: 6%
3. links: 9% rechts: 3%
4. links: 5% rechts: 7%

Stel: de blauwe bolletjes kunnen kunnen niet door het membraan bewegen.


Wat gebeurd er met de hoeveelheid oplosmiddel links en rechts?

1. links: meer oplosmiddel rechts: minder oplosmiddel
2. links: minder oplosmiddel rechts: meer oplosmiddel
3. links: evenveel oplosmiddel rechts: evenveel oplosmiddel

Osmose

Water verplaatst zich altijd van de plek met de hoogste concentratie water naar de plek met de laagste concentratie water. 

Osmose: verplaatsing van water zodat de waterconcentratie overal gelijk wordt

Waar in een plantencel zit de vloeistof waar osmose vooral plaatsvind?

1. cytoplasma
2. celkern
3. vacuole
4. celmembraan

Opdrachten

opdracht 1, 2, 3, 5, 9, 11, 12, 13, 16