Begrijpend Lezen - Voltijd Jaar 2 - Periode 3 - Taal OK

• Taal
• HBO
• Studiejaar 2

Cihan (6 jaar) woont sinds 3 maanden in Nederland. Op een tafel in de klas liggen verschillende attributen. Zijn juf zegt tegen hem: "Leg het potlood in de doos."

Op welk deel van de woordenschat van Cihan wordt een beroep gedaan in dit voorbeeld?

1. productieve woordenschat
2. actieve woordenschat
3. receptieve woordenschat
4. signaalwoordenschat

“Ik pak een koekje”, zegt Koen. Moeder reageert: “Dat zeggen we zo niet. Je bedoelt: Mag ik een koekje?”

Op welk niveau van taal heeft de reactie van de moeder van Koen betrekking?

1. fonologie
2. pragmatiek
3. semantiek
4. syntaxis

Welke aspecten spelen een belangrijke rol bij het begrijpen van een tekst?

Begrijpend lezen moet aangeboden worden als apart vak.

Volledig mee eens

Gedeeltelijk mee eens

Gedeeltelijk mee oneens

Volledig mee oneens

Welke begrippen horen bij de omschrijvingen?

ervaringscontext aanbrengen, tekst behandelen, laten toepassen van het geleerde

moeilijke woorden, ingewikkelde beschrijving of uitleg, hoge informatiedichtheid, veel implicaties, onbekende ideeënwereld 

kinderen leren geen zaakvakinhouden en ze leren geen schooltaal gebruiken

de afwezigheid van concreet materiaal, platen en foto’s, pas opgedane ervaringen

cognitieve belasting is hoog

contextuele inbedding is laag

min-min-situatie

win-win-model 

De tekst wordt complexer als de cognitieve belasting ... is

en de contextuele inbedding .... is.

Hoog

Laag

Ieder groepje vat de belangrijkste informatie samen

Wat uit deze bijeenkomst neem je mee naar de stageklas?