ontwikkelingspsychologie week 1 eehk

ontwikkelingspsychologie 
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

ontwikkelingspsychologie 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen voor vandaag
- je weet aan het einde van de les wat ontwikkelingspsychologie inhoudt.....
- je weet wat ontwikkelingsgebieden, ontwikkelingstaken en ontwikkelingsfasen zijn......

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingspsychologie?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Ontwikkeling van 0 tot 100
Ontwikkelingsstoornissen 
Psychopathologie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boek (methode)
Zie MBO webshop

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding:

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkeling: nature-nurture

Slide 8 - Diapositive

Mick

Word je wie je bent door je opvoeding of door je aanleg?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkeling ontstaat door drie processen. Welke processen zijn dit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe mensen zich ontwikkelen
Vooruitgang - Achteruitgang
3 processen:
Groeiproces
Leerproces
Rijpingsproces (geen invloed)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe mensen zich ontwikkelen
groeiprocessen: dit betreft de lichamelijke groei die het gevolg is van celdeling;


leerprocessen: dit betreft het verwerven van theoretische, praktische                                                        en sociaal-emotionele kennis en vaardigheden;




rijpingsprocessen, kortweg rijping: dit betreft het ‘ergens aan toe zijn’, je bent er wel of niet aan toe om iets te leren.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Factoren die de ontwikkeling bepalen 
  1. Interne factoren (aanleg) 
  2. Externe factoren (directe  omgeving) 
  3. Zelfbepaling  (eigen keuzes maken) 

Iedere ontwikkeling is uniek door deze factoren. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interne factoren (aanleg) 
  • Genetisch 
  • Uiterlijk, intelligentie
  • Aanleg (sport, muziek, cijfers)   


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Externe factoren 
  • Directe omgeving (gezin, buurt)
  • Sociale en economische factoren (armoede, rijkdom) 
  • Culturele factoren (waarden en normen, samenleving)  
  • Ingrijpende levensgebeurtenissen (overlijden, verhuizen) 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke voorwaarden denk jij dat er nodig zijn voor een kind om tot ontwikkeling te komen?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorwaarden voor ontwikkeling
  • Veilig en vertrouwd (Harlow,1958)
  • Verbaal en non- verbaal contact
  • Stimulerende omgeving (positief, zelfvertrouwen)
  • Zelf onderzoeken
  • Spelen
  • Bewegingsvrijheid
  • Veiligheid en grenzen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interne factoren
Externe factoren
Directe omgeving
Aangeboren
Erfelijkheid
Culturele factoren
Ingrijpende levens-gebeurtenissen

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

begrippen:
ontwikkelingsfasen
ontwikkelingsgebieden
Ontwikkelingstaken

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht ontwikkelfasen: 
 Baby 
 Peuter 
 Kleuter 
 Schoolkind
 Puber 
 Adolescent 
 Volwassene 
 Oudere mens 
Schrijf voor jezelf op welke leeftijden erbij de doelgroepen horen
timer
3:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 De ontwikkelingsfasen 
  • Ongeboren kind (prenatale fase: 40 weken)
  •  Baby (0-18 maanden)
  •  Peuter (18 maanden-4 jaar)
  •  Kleuter (4-6 jaar)
  •  Schoolkind (6-12 jaar)
  •  Puber (12-17 jaar)
  •  Adolescent (17-25 jaar)
  •  Volwassene (25-67 jaar)
  •  Oudere mens (67 jaar en ouder)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ontwikkelingsgebieden
cognitief
persoonlijkheid
sociaal
fysiek(lichamelijk)
emotioneel
seksueel

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aspecten van de ontwikkeling

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingstaken
Ontwikkelingstaken: stappen die ieder kind (0-19 jaar) in zijn ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die ontwikkeling.

Voorbeeld
Een ontwikkelingstaak van de baby is bijvoorbeeld het leren communiceren. Als een baby erin slaagt deze ontwikkelingstaak goed uit te voeren, is hij competenter geworden. Een nieuwe ontwikkelingstaak wacht op hem: het leren begrijpen van de wereld. Ook het goed uitvoeren van deze ontwikkelingstaak maakt hem weer competenter.


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelings-taken 
  • Opbouw van vaardigheden
  • Eerst zitten, staan, lopen
  • Eerst letters, woorden,
      lezen  

Ontwikkeling stimuleren door iets aan te bieden wat het kind nog nét niet kan. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Zoek een foto op van een ontwikkelingstaak.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingstaken 
Welke ontwikkelingstaken zijn dit?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Ontwikkelingsaspecten

De geschiedenis
Het denken over sociale en geestelijke veranderingen  al heel oud (400jr v. Cr.)
17e eeuw ideeën over opvoeding en ontwikkeling van kinderen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De geschiedenis
In de 20e eeuw 'ontwikkelingspsychologie' ontstaan
* Jean Piaget (1896-1980) 
* Erik Erikson (1902-1994) 
* Sigmund  en Anna  Freud, 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jean Piaget
(1896-1980)
De eerste psycholoog die zich verdiepte in de verstandelijke ontwikkeling van kinderen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:36
De cognitieve ontwikkeling = ?
A
Sensomotorische
B
leren lopen en fietsen
C
Verstandelijke
D
Spreken en luisteren

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:44
wat weet je over sensomotorische ontwikkeling

Slide 35 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

06:18
benoem de fases van Piaget

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Erik Erikson
(1902-1994)
Beschreef verschillende stadia in de psychosociale ontwikkeling. Ieder stadium kent een 'conflict'

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Ga op internet naar de video:
 De 8 ontwikkelingsfasen van Erik Erikson. 
Zet je geluid uit en bekijk het filmpje. 
Maak een korte samenvatting van wat je gezien en gehoord hebt.


timer
1:00

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je onthouden van het filmpje?

Slide 40 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Karim kiest voor de opleiding maatschappelijke zorg. Zijn ouders vinden het een meidenopleiding. Toch zet Karim door. Dit is een voorbeeld van
A
intern
B
extern
C
zelfbepaling

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Joram spreekt Fries. Thuis spraken ze dat gewoonlijk. Dit is een voorbeeld van
A
Intern
B
Extern
C
Zelfbepaling

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van cognitieve ontwikkeling?
A
Het ontwikkelen van sociale vaardigheden
B
Het leren fietsen
C
Het leren van taalvaardigheden
D
Het ontwikkelen van motorische vaardigheden

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk gebied vindt de emotionele ontwikkeling plaats?
A
Het ontwikkelen van fijne motoriek
B
Het ervaren en uiten van emoties
C
Het ontwikkelen van rekenvaardigheden
D
Het leren schrijven

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling?
A
Het verbeteren van geheugen
B
Het leren lezen
C
Het ontwikkelen van vriendschappen
D
Het ontwikkelen van grove motoriek

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van de fysieke ontwikkeling?
A
Het groeien in lengte
B
Het verbeteren van concentratie
C
Het ontwikkelen van leervaardigheden
D
Het ontwikkelen van creativiteit

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het eerste stadium in Piagets theorie van de cognitieve ontwikkeling?
A
Sensorimotorisch stadium
B
Concreet-operationeel stadium
C
Preoperationeel stadium
D
Formeel-operationeel stadium

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke leeftijd begint het concreet-operationeel stadium volgens Piaget?
A
2-7 jaar
B
Ongeveer 7 jaar
C
Vanaf 12 jaar
D
0-2 jaar

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het laatste stadium in Piagets theorie van de cognitieve ontwikkeling?
A
Formeel-operationeel stadium
B
Concreet-operationeel stadium
C
Sensorimotorisch stadium
D
Preoperationeel stadium

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Factoren die je ontwikkeling bepalen
1. Interne factoren (aanleg/ genen): Geef 4 voorbeelden  van interne factoren die invloed hebben op je ontwikkeling


2. Externe Factoren (omgevingsfactoren): Geef 5 voorbeelden van omgevingsfactoren/ externe factoren die invloed hebben op je ontwikkeling

3. Zelfbepaling: Geef 3 voorbeelden van zelfbepaling die invloed hebben op je ontwikkeling





timer
30:00

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hechtingsstijlen
Volgens Ainsworth zijn er 4 hechtingsstijlen:
Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen: gehechtheid geminimaliseerd, ervaren ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.

Type B: Veilig gehechte kinderen: Goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Exploreren -> angstig -> toenadering bij terugkomst->  exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Type C: Onveilig-afwerend (ambivalent) gehechte kinderen: heel veel toenadering bij de opvoeder, weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder -> angst. Terugkeer -> boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen: gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Zoeken toenadering tot de ouder -> stress en angst. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar. Vaak sprake van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.


Slide 53 - Diapositive

Wat gebeurt er als hier niet sprake van een veilige hechting?
Hechtingsstijlen
Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen: gehechtheid geminimaliseerd, ervaren ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.

Type B: Veilig gehechte kinderen: Goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Exploreren -> angstig -> toenadering bij terugkomst->  exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Type C: Onveilig-afwerend (ambivalent) gehechte kinderen: heel veel toenadering bij de opvoeder, weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder -> angst. Terugkeer -> boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen: gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Zoeken toenadering tot de ouder -> stress en angst. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar. Vaak sprake van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
(Ainsworth)

Slide 54 - Diapositive

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens