Diagnostische vragen

Diagnostische vragen
Algebra+ transformaties
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Diagnostische vragen
Algebra+ transformaties

Slide 1 - Diapositive

Algebra
Substitueren en herleiden

Slide 2 - Diapositive

Druk y uit in x.
Wat is de eerste stap
y=2t+3
t=2x+1
A
y=22x+2+4
B
y=2+2x+2+3
C
y=2x+1
D
y=2(2x+2)+5

Slide 3 - Quiz

Druk y uit in x.
y=2t+3
t=2x+1
A
y=4x+4
B
y=2x+6
C
y=2x+1
D
y=4x+5

Slide 4 - Quiz

Algebra
(Dubbele) haakjes wegwerken

Slide 5 - Diapositive

Herleid zonder haakjes
(eerste stap)
3x+(4x+5)2
A
3x+16x2+25
B
3x+8x2+25
C
3x+8x+10
D
3x+16x2+40x+25

Slide 6 - Quiz

Herleid zonder haakjes
(eerste stap)
3x(x+8)2
A
3xx2+64
B
3x26
C
3xx2+16x+64
D
3xx216x64

Slide 7 - Quiz

Algebra
Breuken herleiden

Slide 8 - Diapositive


6(x5)
A
6x5
B
65x
C
x30
D
30x

Slide 9 - Quiz

Transformaties
machtsfuncties

Slide 10 - Diapositive

Gegeven
Hoe is de grafiek van deze functie ontstaan uit de standaardgrafiek?
y=(x4)2+3
A
Translatie (4,3)
B
Translatie (-4,3)
C
Translatie (3,4)
D
Translatie (3,-4)

Slide 11 - Quiz

Gegeven
Hoe is de grafiek van deze functie ontstaan uit de standaardgrafiek?
y=3(x4)2
A
Translatie (4,0), vermenigv. tov y-as met 3
B
Translatie (4,0), vermenigv. tov x-as met 3
C
Translatie (-4,0), vermenigv. tov y-as met 3
D
Translatie (-4,0) vermenigv. tov x-as met 3

Slide 12 - Quiz

Gegeven

Hoe kan de grafiek van deze functie niet ontstaan zijn uit de standaardgrafiek?
y=4x2+8
A
Eerst translatie (0,8) dan vermenigv. tov. x-as met 4
B
Eerst vermenigv. tov x-as met 4 dan translatie (0,8)
C
Eerst translatie (0,2) dan vermenigv. tov x-as met 4
D
Eerst vermenigv. tov y-as met 1/2 dan translatie (0,8)

Slide 13 - Quiz

Exponentieel verband

Slide 14 - Diapositive

Wat is de groeifactor bij een toename van 5%?
A
0,95
B
1,5
C
1,05
D
5

Slide 15 - Quiz

Wat is de groeifactor bij een afname van 1,5%?
A
0,85
B
-1,5
C
1,015
D
0,985

Slide 16 - Quiz

Wat is de groeifactor bij een toename van 250%?
A
2,5
B
1,5
C
3,5
D
250

Slide 17 - Quiz

De groeifactor is 2,5. Wat was de procentuele toename?
A
Toename van 2,5%
B
toename van 250%
C
toename van 150%
D
toename van 25%

Slide 18 - Quiz

De groeifactor is 1,025. Wat was de procentuele toename?
A
toename van 102,5%
B
toename van 2,5%
C
toename van 1,025%
D
toename van 25%

Slide 19 - Quiz

De groeifactor is 2,5. Wat was de procentuele toename?
A
Toename van 2,5%
B
toename van 250%
C
toename van 150%
D
toename van 25%

Slide 20 - Quiz

Wat is de standaardformule die hoort bij exponentieel verband?
A
N=b+gt
B
N=at+b
C
N=at2+bt+c
D
N=bgt

Slide 21 - Quiz

Als de groeifactor per dag 1,2 is, wat wordt dan de groeifactor per week?
A
1,27
B
1,271
C
1,27
D
1,27

Slide 22 - Quiz

Als de groeifactor per jaar 0,8 is, wat wordt dan de groeifactor per maand?
A
0,812
B
0,8121
C
0,812
D
120,8

Slide 23 - Quiz

Gegeven: (2, 5) en (6,14).
Gevraagd: groeifactor
A
62145
B
(62145)41
C
(514)41
D
(26)91

Slide 24 - Quiz

Welke grafiek geeft exponentiële groei weer?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen

Slide 25 - Quiz