231031 grammatica §3 + fictie les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom M1e!

Planning

• Waar zijn we mee bezig? (2 minuten)
  
• Huiswerk bespreken (7 minuten)
  
• Grammatica §3 - zelfst. naamwoord + lidwoord (20 minuten)
  
• Fictie les 2 (40 minuten)

Deze spullen heb ik nodig:

• Werkboek + schrift
  
• Etui
  
• iPad

Planning tweede periode:

Grammatica woordsoorten

§1 t/m 8 (oneven) 

Grammatica zinsdelen

§1 t/m 8 (even)

Lessen over fictie (boeken)

Social media

Thema C: on/off

Toetsen tweede periode:

Grammatica woordsoorten

Eind november (1x)

Grammatica zinsdelen

In de toetsweek (2x)

Social media

Een vlog maken (1x)

Wat gaan we doen?

• Waar zijn we mee bezig? (2 minuten)
  
• Huiswerk bespreken (5 minuten)
  
• Grammatica §3 - zelfst. naamwoord + lidwoord (20 minuten)
  
• Fictie les 2 (40 minuten)

Huiswerk bespreken

We bespreken opdracht 2 + 3 van het werkblad.

BEWAAR dit werkblad in je boek!

Les gemist? Kom naar een flexuur Nederlands voor uitleg.

Beoordeel jezelf

Heb je de leerdoelen behaald? 

Ik kan zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen.

Ja > smiley

Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Schrijf alle werkwoorden op en benoem of het een hww of zww is:

1. Wat heb jij gedaan?
   
   
2. President Biden heeft gisteren in het Witte Huis een verklaring getekend.

Is het onderstreepte woord een werkwoord?

1. Op het balkon zitten veel spinnen.
   
   
2. Mijn katten spinnen heel hard als ik hen aai.

Wat gaan we doen?

• Waar zijn we mee bezig? (2 minuten)
  
• Huiswerk bespreken (5 minuten)
  
• Grammatica §3 - zelfst. naamwoord + lidwoord (20 minuten)
  
• Fictie les 2 (40 minuten)

Leerdoelen

Ik kan zelfstandig naamwoorden en (bepaalde en onbepaalde) lidwoorden herkennen.

Grammatica §3 (blz. 204)

Zelfstandig naamwoorden

Mensen, dieren, dingen, planten, gevoelens, namen.

Je kan er een lidwoord (de, het, een) voorzetten.

Lidwoord (lw)

Hoort ALTIJD bij een zelfstandig naamwoord. En komt dus nooit alleen voor.

De, het = bepaald lidwoord (blw)

een = onbepaald lidwoord (olw)

Noteer de lidwoorden en zelfstandig naamwoorden:

1. Mijn ouders hebben gisteren een puppy gekocht.
2. Dit weekend ben ik naar Amsterdam geweest.
3. Eén auto voor de deur ziet er duur uit.
4. Vanwege een ongeluk met de fiets, ben ik vandaag iets later op school.
5. Het gaat goed met mij!

Leerdoelen

Ik kan zelfstandige naamwoorden en (bepaalde en onbepaalde) lidwoorden herkennen.

Grammatica §3 (blz. 204)

Opdracht:

Maak opdracht 1 t/m 4.

We bespreken opdracht 1 over 5 minuten.

Nodig: Werkboek, schrift, pen

Klaar: Maak opdracht 5. Dit is een uitdagende opdracht!!

Pauze

Na de pauze nodig: een pen + iPad

Fictie les 2

Lesdoel

Na deze les ken je de literaire begrippen en kun je er minimaal 2 toepassen.

Deze les maak je kennis met de literaire dimensies interpretatie en beoordelen.

Literaire begrippen

beoordelingswoorden
hoofdpersoon/bijfiguren
uiterlijke karaktereigenschappen

• Doel: Na deze les ken je de literaire begrippen en kun je er minimaal 2 toepassen.

Literaire dimensies

interpretatie 

De manier waarop jij het verhaal opvat. Welke vragen heb je over het verhaal en wat is het antwoord daarop?

beoordelen

Wat vind je van het verhaal? Hoe komt dat? Geef altijd een argument.

Familie

Wat verwacht je van het verhaal?

Opdracht bij het lezen van de tekst

Opdracht:

Ik lees voor, jij leest mee.

Tijdens het voorlezen schrijf je vragen op die bij je opkomen. Dit zijn vragen die je aan het denken zetten.

Let op! Dit moeten geen controleervragen zijn. Dus geen vragen waarbij je het antwoord letterlijk in de tekst terug kan vinden.

vragen opschrijven

Vragen in je groepje bespreken

Bespreek in je groepje jullie vragen en probeer antwoord te geven op elkaars vragen. Iedereen mag meedenken en degene die de vraag stelt mag ook meedenken en antwoord geven.

Vragen klassikaal bespreken

Welke vragen hadden jullie?

Hebben jullie antwoord kunnen geven op de vragen?

Tot welk inzicht zijn jullie gekomen?

Geef een beoordeling aan de hand van je interpretatie. Zorg ervoor dat je beoordelingswoorden en argumenten gebruikt.

Evaluatie:
1. Wat heb je geleerd?
2. Wat zou je nog meer willen leren?
3. Wat vond je prettig en wat vond je wat minder prettig?
4. Welke vragen heb je nog?

Volgende les:

• Grammatica §5 > bijvoeglijk naamwoorden
• Verder oefenen met vragen bij fictie bedenken

Huiswerk:

Grammatica §3 (blz. 204) > opdracht 2 t/m 4