module 5: snelle check

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

module 5

formatieve toets zuur-base reacties en berekeningen

Stel je hebt een zuur en voegt er water aan toe wat gebeurd er dan met de pH

1. pH wordt hoger
2. pH wordt lager
3. er gebeurd niets

Welk deeltje is altijd aanwezig in een zure oplossing?

Welke van deze zuren is een meerwaardig zuur?

1. HNO3
2. H2SO4
3. H2O
4. NH3

Welk van de volgende stoffen maakt zure regen zuur?

1. Water
2. Zoutzuur
3. Saltpeterzuur
4. Fosforzuur

Geef het geconjugeerde base deeltje dat hoort bij het tweewaardige zuur H₂S

Geef de formule van het zuur waarvan het chromaation de zuurrest is.

CrO​4​​​2−​​

1. HCrO​4​​
2. H​2​​CrO​4​​
3. HCrO​4​​​−​​
4. CrO​4​​+H​3​​O​+​​

Een oplossing van malonzuur kleurt a) thymolblauw geel,
b) methyloranje oranjegeel, c) broomkresolgroen groen en
d) broomfenolrood geel.
Leg uit wat de pH van deze oplossing is.

Stel je hebt een zuur en voegt er een base aan toe wat gebeurd er dan met de pH

1. pH wordt hoger
2. pH wordt lager
3. er gebeurd niets

Wat is een belangrijke eigenschap van een zuur in zuur-base reacties?

1. Neemt H+ op
2. Staat H+ af
3. Neemt OH- op
4. Staat OH- af

geef de vergelijking voor de reactie tussen zoutzuur en natronloog

1. HCl(aq) + NaOH --> NaCl + H2O
2. H​+​​+OH​−​​→H​2​​O
3. Σ

zwavelzuur + natronloog

1. H​2​​SO​4​​+NaOH→H​2​​O+Na​+​​+
2. H​2​​SO​4​​+2OH​−​​→SO​4​​​2−​​+H​2​​O
3. H​+​​+OH​−​​→H​2​​O

salpeterzuur + vast ijzer(II)oxide

1. HNO​3​​+FeO→H​2​​O+Fe​2+​​+NO​3​​−
2. 2H​+​​+FeO→H​2​​O+Fe​2+​​
3. H​+​​+OH​−​​→H​2​​O

geef de reactievergelijking tussen azijnzuur en kaliloog

geef de reactievergelijking tussen ammoniak en zoutzuur

Bereken de pH voor 0,13M

H​2​​SO​4​​

1. 1,77
2. 0,59
3. 0,89
4. 1,88

Bereken de pH voor 0,13M HCl

1. 0,87
2. 0,887
3. 0,89
4. 1,9

Bereken de pH voor 0,13M

NH​3​​

1. 13
2. 13,11
3. 0,89
4. 14

Wat is [OH⁻] in een oplossing met pH = 10,50?

1. 3,16⋅10​−11​​
2. 3,2⋅10​−11​​
3. 3,16⋅10​−4​​
4. 3,2⋅10​−4​​

Bereken hoeveel gram fosforzuur in 250 mL water moet worden opgelost voor pH = 4,10.

1. 8⋅10​−5​​
2. 2,0⋅10​−4​​
3. 9,7⋅10​−4​​
4. 1,9⋅10​−2​​

einde 

lastig?  in lessonup samenvatting zijn ook uitleg filmjes per paragraaf terug te zien.