Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Meervoud zelfstandig naamwoord - plural nouns
spelling
1. pen -pennen
2. naam - namen
3. boek - boeken
4. land - landen
5. foto - foto's
6. jongen - jongens
1 / 53
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
53 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
spelling
1. pen -pennen
2. naam - namen
3. boek - boeken
4. land - landen
5. foto - foto's
6. jongen - jongens
Slide 1 - Diapositive
Meervoud
zelfstandig naamwoord
SPELLING
klinker = vowel (a,e,i,o,u)
medeklinker = consonant
Slide 2 - Diapositive
Pak je schrift en een pen.
1. Schrijf de 6 regels op.
2. Schrijf bij elke regel 1 voorbeeld.
3. Maak de opdrachten.
Slide 3 - Diapositive
regel 1
Aan het eind van het woord 1 klinker en 1 medeklinker?
Meervoud met een dubbele medeklinker.
Slide 4 - Diapositive
een pen - twee pennen
een les - twee lessen
Slide 5 - Question ouverte
Oefenen:
een man - twee
een zus - twee
1 bus - 2
Slide 6 - Question ouverte
regel 2
Aan het eind van het woord een dubbele klinker en 1 medeklinker?
Meervoud met een klinker.
Slide 7 - Diapositive
een naam - twee namen
een school - twee scholen
Slide 8 - Question ouverte
Oefenen:
een week - twee
een straat - twee
1 uur - 2
Slide 9 - Question ouverte
regel 3
Aan het eind van het woord twee verschillende klinkers en 1 medeklinker?
Meervoud op -en
Slide 10 - Diapositive
een boek - twee boeken
een vrouw - twee vrouwen
een deur - twee deuren
Let op!
1 huis - 2 huizen
1 brief - 2 brieven
Slide 11 - Question ouverte
Oefenen:
een mier - twee
een koek - twee
1 bloem - 2
Slide 12 - Question ouverte
regel 4
Aan het eind van het woord twee verschillende medeklinkers?
Meervoud met -en.
Slide 13 - Diapositive
een docent - twee docenten
een land - twee landen
een antwoord - twee antwoorden
Slide 14 - Question ouverte
Oefenen:
een plaats - twee
een vriend - twee
1 fiets - 2
Slide 15 - Question ouverte
regel 5
Laatste letter een klinker?
Meervoud met 's
Let op: laatste letter met een -e of -é?
Meervoud met -s
Slide 16 - Diapositive
een foto -vijf foto's
een taxi - drie taxi's
een paraplu - vier paraplu's
een oma - zes oma's
een baby - zeven baby's
Maar: 1 postcode - 2 postcodes
1 café - 2 cafés
Slide 17 - Question ouverte
Oefenen:
een auto - acht
een hobby - drie
een collega - vijf
een opa - twee
een accu - vier
een horloge - negen
Slide 18 - Question ouverte
regel 6
Aan het eind van het woord - er, - en, -em of -el?
Meervoud met -s
Slide 19 - Diapositive
een computer - twee computers
een jongen -vier jongens
een bezem - drie bezems
een tafel - vijf tafels
Slide 20 - Question ouverte
Oefenen:
een dochter - zeventien
een negen - vier
een spiegel - twee
Slide 21 - Question ouverte
Let op:
korte woorden op -en, -el, -em, -er, ?
Meervoud met -en.
pen - pennen
Slide 22 - Diapositive
een bel - twee
een ster - vijftig miljoen
Slide 23 - Question ouverte
1 hand - 2
A
hands
B
handen
C
hand's
Slide 24 - Quiz
1 kast - 2
A
kasten
B
kastst
C
kast's
Slide 25 - Quiz
1 ring - 2
A
ring's
B
rings
C
ringgen
D
ringen
Slide 26 - Quiz
1 varken - 2
A
varkenen
B
varken's
C
varkens
D
varkkens
Slide 27 - Quiz
1 tafel - 2
A
tafels
B
taffels
C
tafelen
D
tafel's
Slide 28 - Quiz
1 tand - 2
A
tandden
B
tanden
C
tands
Slide 29 - Quiz
1 accu - 2
A
accuus
B
accuen
C
accuu's
D
accu's
Slide 30 - Quiz
1 hoofd - 2
A
hoofdden
B
hoofds
C
hoofd's
D
hoofden
Slide 31 - Quiz
1 postzegel - 2
A
postzegelen
B
postzegellen
C
postzegels
D
postzegel's
Slide 32 - Quiz
1 bushalte - 2
A
bushalten
B
bushaltten
C
bushaltes
D
bushalte's
Slide 33 - Quiz
1 straat - 2
A
straten
B
straaten
C
straats
D
straat's
Slide 34 - Quiz
1 kopje - 2
A
kopjen
B
kopjes
C
kopjenen
D
kopje's
Slide 35 - Quiz
1 fiets - 2
A
fietsenen
B
fietsen
C
fietssen
D
fiets's
Slide 36 - Quiz
1 boef - 2
A
boefs
B
boeffen
C
boeven
D
boef's
Slide 37 - Quiz
1 muis - 2
A
muisen
B
muissen
C
muises
D
muizen
Slide 38 - Quiz
1 hobby - 2
A
hobbys
B
hobbyen
C
hobby's
D
hobbies
Slide 39 - Quiz
1 raam - 2
A
rammen
B
ramen
C
ramenen
D
raams
Slide 40 - Quiz
1 school - 2
A
scholen
B
schollen
C
schoolen
D
schools
Slide 41 - Quiz
1 moeder - 2
A
moederen
B
moeders
C
moeder's
D
moedders
Slide 42 - Quiz
1 venster - 2
A
vensteren
B
vensterren
C
venster's
D
vensters
Slide 43 - Quiz
1 vader - 2
A
vaderen
B
vadders
C
vaderren
D
vaders
Slide 44 - Quiz
1 terras - 2
A
terrasen
B
terrassen
C
terrasenen
D
terrassens
Slide 45 - Quiz
1 familie - 2
A
familieen
B
famillies
C
families
D
familie's
Slide 46 - Quiz
1 neef - 2
A
nefen
B
neeven
C
neven
D
neefs
Slide 47 - Quiz
1 keuken - 2
A
keukenen
B
keukkenen
C
keuken's
D
keukens
Slide 48 - Quiz
1 brood - 2
A
broden
B
brooden
C
broods
D
brood's
Slide 49 - Quiz
1 stoel - 2
A
stoellen
B
stoelen
C
stoels
D
stoel's
Slide 50 - Quiz
1 schol - 2
A
scholen
B
schoolen
C
schols
D
schollen
Slide 51 - Quiz
1 grap - 2
A
grappen
B
grapen
C
graps
D
grap's
Slide 52 - Quiz
1 dokter - 2
A
dokteren
B
dokters
C
dokterren
D
dokter's
Slide 53 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
A0 - A1 - meervoud oefenen
Octobre 2022
- Leçon avec
24 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
Meervoud zelfstandig naamwoord
Décembre 2021
- Leçon avec
50 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
meervoud been - benen, huis - huizen
Mars 2024
- Leçon avec
27 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
Grammatica klare taal les 9 t/m 12 les 1
Novembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
NT2 A1 meervoud
Septembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
NT2 voor collega's Dinsdag 1 juni
Mai 2021
- Leçon avec
46 diapositives
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Haarlem B1 19 september
Septembre 2022
- Leçon avec
49 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 4
Meervoud
Avril 2024
- Leçon avec
29 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1-4