Thema 3 Ordening BK les 1

Ordening
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Ordening

Slide 1 - Diapositive

Lesindeling
Lesopening
Leerdoelen
Uitleg 
Zelfstandig werken
Lesafsluiting

Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het onderwerp ordenen?

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoelen
  1. Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
  2. Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

Er zijn ongeveer 1,8 miljoen soorten organismen bekend. Biologen ordenen organismen om overzicht te krijgen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

organismen ordenen
Een kenmerk is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen. 
Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen. Ze kijken daarbij ook naar de cellen van organismen en naar het DNA in de celkern. 
Organismen met dezelfde kenmerken komen in dezelfde groep.

Slide 6 - Diapositive

Domeinen en rijken
Biologen verdelen al het leven op aarde eerst in twee domeinen: organismen met een celkern in hun cellen(eukaryoten) en organismen zonder celkern in hun cellen. (prokaryoten) 
De domeinen verdelen ze verder in kleinere groepen: de rijken. Je moet vier rijken kennen: 
dieren, planten, schimmels en bacteriën

Slide 7 - Diapositive

Dierenrijk
Geen bladgroenkorrels
Geen celwand

Slide 8 - Diapositive

Plantenrijk
Heeft een vacuole

Wieren: zeewier/blauwalg
Sporenplanten: varens/mossen 
(voortplanting met 1 cel)
Zaadplanten: dennenbomen/eik

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Schimmelrijk

Slide 11 - Diapositive

Bacteriën
Geen celkern
DNA ligt los in de cel

Slide 12 - Diapositive

Soorten
Organismen behoren tot dezelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten,
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn.

Slide 13 - Diapositive

Vruchtbare nakomelingen

Slide 14 - Diapositive

Geen vruchtbare nakomelingen = geen soort

Slide 15 - Diapositive

Een bacteriecel heeft een celwand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een bacteriecel heeft DNA in de celkern liggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wanneer spreken biologen van een soort?

Slide 20 - Question ouverte

Kun je een voorbeeld noemen van een schimmel?

Slide 21 - Question ouverte