Stress

Stress
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Stress

Slide 1 - Diapositive

Wat is stress?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Is stress altijd slecht?
Ja
Nee

Slide 4 - Sondage

Positieve stress
Een lichte stijging van het stresshormoon cortisol zorgt ervoor dat je jezelf beter kunt geven. Je krijgt daardoor namelijk een hogere hartslag en verhoogde suikeropname. Een beetje spanning is een soort acute stressreactie: het brengt je lichaam meteen in een staat van actie, waardoor je positieve energie ervaart. Je hebt meer discipline en adrenaline, waardoor je concentratie en drijfveer hoger is. Dit zorgt er ook voor dat je in een korte tijd veel kunt presteren. Wanneer de spanning wegebt, verdwijnen deze symptomen meestal weer. Gezonde spanning is vaak te omschrijven als een soort flow. De truc is om deze ‘stress’ alleen op korte termijn te ervaren.

Slide 5 - Diapositive

Wanneer kan je stress krijgen?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Vind je een presentatie voor de klas spannend?
Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Positieve gedachten
Geef jezelf af en toe een compliment. Dit zorgt voor meer positieve gedachten en meer energie.


Geef jezelf complimenten door de zinnen hieronder af te maken (schrijf dit voor jezelf uit):
  • Ik ben heel goed in:
  • Ik ben tevreden over:
  • Ik ben trots op:
  • Ik vind dit mooi aan mezelf

Slide 9 - Diapositive

Positieve gedachten koppelen
Door positieve gedachten te verbinden aan dingen die je elke dag doet, voel je je beter en pieker je minder.

Je kunt vaker positief denken door iets positiefs tegen jezelf te zeggen bij iets dat je elke dag doet. Je verbindt dus een gedachte aan iets dat je vaak doet.

Bijvoorbeeld:
Elke keer als je eet denk je: “Ik kan genieten van mijn eten”.
Doe je een klusje dat moeite kost, zeg dan: “Ik doe mijn best, meer kan ik niet doen”.
En bij het tandenpoetsen denk je: “Ik zorg zo goed mogelijk voor mezelf, ik ben blij met wie ik ben”.



Bedenk nu 2 dingen die je elke dag doet. Schrijf bij die dingen een positieve gedachte. 

Slide 10 - Diapositive