Tekstverband en signaalwoorden Stanislas

Functie
- Een tekst bestaat uit losse delen tekst. Deze teksten hangen samen met elkaar zodat je de tekst goed kan volgen en begrijpen. Deze samenhang noem je een tekstverband.

- De woorden die aangeven dat je te maken hebt met een tekstverband noem je signaalwoord.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Functie
- Een tekst bestaat uit losse delen tekst. Deze teksten hangen samen met elkaar zodat je de tekst goed kan volgen en begrijpen. Deze samenhang noem je een tekstverband.

- De woorden die aangeven dat je te maken hebt met een tekstverband noem je signaalwoord.

Slide 1 - Diapositive

timer
1:00
Welk tekstverbanden ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Tekstverbanden

  • opsommend 
  • tijdsvolgorde
  • uitleggend
  •  middel/doel
  • vergelijkend 
  • voorwaardelijk 
  • tegenstellend 
  • concluderend
  • redengevend verband
  • oorzaak/gevolg
  • samenvattend verband

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden

  • ook, bovendien, daarnaast, zowel .. als, ten eerste, ten slotte
  • eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl,
  • maar, echter, toch, daarentegen
  • bijvoorbeeld, met andere woorden, zoals, dat wil zeggen
  • want, omdat, daarom, immers, namelijk
  • dus, dan ook, hieruit volgt, concluderend

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden
  • conclusie
    kortom, samenvattend, al met al
  • Oorzaak/gevolg
    doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat
  • Middel/doel
    met als doel, waarmee, daarmee
  • Voorwaardelijk
    als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve, op voorwaarde dat 



Slide 5 - Diapositive

'Tegenover, maar, hoewel' zijn signaalwoorden die horen bij het tekstverband...
A
Opsommend
B
Tijdsvolgorde
C
Concluderend
D
Tegenstellend

Slide 6 - Quiz

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
tijdsvolgorde verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 7 - Quiz

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
tijdsvolgorde verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 8 - Quiz

Als eerste moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
tijdsvolgorde verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 9 - Quiz

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 10 - Quiz

Wat is de voorwaarde in deze zin?
Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.

Slide 11 - Question ouverte

Maak zelf een zin met een redengevend verband.

Slide 12 - Question ouverte

Je hebt een goed cijfer nodig om over te gaan.
A
Concluderend
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Middel/doel

Slide 13 - Quiz

Ik wil graag gamen, maar van mijn moeder moet ik leren.
A
Concluderend
B
Tegenstelling
C
Middel/doel
D
Oorzaak/gevolg

Slide 14 - Quiz

De docent gaf aan dat het na elke vraag stil is, dus is het na elke vraag stil.
A
Concluderend
B
Tegenstelling
C
Oorzaak/gevolg
D
Middel/doel

Slide 15 - Quiz

Ik moet nog veel doen voor school: Frans maken en ook nog leren voor Biologie.
A
Opsomming
B
Uitleggend
C
Tegenstelling
D
Tijdsvolgorde

Slide 16 - Quiz

Vraag
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 17 - Diapositive

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

maar = signaalwoord = tegenstellend verband

Slide 18 - Diapositive

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 19 - Diapositive

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 20 - Diapositive

Als je je fictiedossier op tijd inlevert, spelen we de laatste les voor kerst Among Us!
A
Voorwaardelijk
B
Concluderend
C
Opsommend
D
Uitleggend

Slide 21 - Quiz

Net als vroeger, fietsen veel leerlingen naar school.
A
Opsommend
B
Toelichtend
C
Vergelijkend
D
Redengevend

Slide 22 - Quiz

Doordat het zo glad is, vallen veel leerlingen van hun fiets op het plein.
A
Redengevend
B
Oorzaak/gevolg
C
Opsommend
D
Concluderend

Slide 23 - Quiz

Omdat ik te snel wil fietsen, glij ik uit over de gladde weg.
A
Redengevend
B
Oorzaak/gevolg
C
Opsommend
D
Concluderend

Slide 24 - Quiz

Vraag
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter of zelfs een degradatiekandidaat bij een topclub punten kon weghalen.

Signaalwoord? Tekstverband?

Slide 25 - Diapositive

Antwoord
Het is dit jaar bijvoorbeeld .... ...weghalen.

bijvoorbeeld = signaalwoord = uitleggend

Slide 26 - Diapositive