H3 Gesprekken opschrijven - directe / indirecte rede

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom havo 3B

• Ga zitten volgens de plattegrond
• Telefoon in het zakkie, jas uit, tas van tafel
• Op tafel: map, pen, KERN, laptop, werkbladen
• Start met opdracht 1 van het werkblad

Begin van de les

Lees de eerste twee pagina's van één van onderstaande verhalen:

• Marten Toonder, Heer Bommel en de liefdadiger, bulkboek.nl/beeldklassieken
• Mirjam Mous, Escape room, blink.nl.
  

Maak de opdracht 1 en 2 op het werkblad.

Agenda 

• Wat is een dialoog?
• 3 manieren om op te schrijven wat iemand zegt.
• Zelf aan de slag: strip herschrijven

_Agenda

• Wat is een dialoog?
• 3 manieren om op te schrijven wat iemand zegt.
• Zelf aan de slag: strip herschrijven

_Lesdoel

_Agenda

Na deze les 

… weet je wat een dialoog is

... kun je zelf gesproken woorden weergeven

Weet je hoe je een gesprek moet opschrijven?

1. Ja, makkelijk!
2. Ja.
3. Ik denk het wel.
4. Nee.

Gesprekken weergeven

We kijken samen naar hoe je gesprekken opschrijft.

Pak KERN erbij, hoofdstuk 40.

Ben je eerder klaar met een opdracht? Werk dan verder aan het werkblad.

Wat heb je opgeschreven bij
opdracht 1 van het werkblad?

Directe rede

• 2 hoofdzinnen
• werkwoord op de 2e plek
• Let goed op de aanhalingstekens en de komma's.
• De zin in de directe rede krijgt een hoofdletter.

• De docent legde uit: "De volgorde van de zin verandert niet in de directe rede."
• "De volgorde van de zin verandert niet in de directe rede.", legde de docent uit.
• "De volgorde van de zin," legde de docent uit, "verandert niet in de directe rede."

Schrijf onderstaande zin op,
met de juiste leestekens en hoofdletters:
casper vraagt hikkend help me om van
die hik af te komen

Wat vraagt Hobbes?
..... vraagt Hobbes.

Wat verzoekt Casper?
Casper verzoekt...

Indirecte rede

• Niet letterlijk
• Werkwoord achteraan
• Voegwoord is 'dat' en bij ontkenningen / vragen 'of'.
• De werkwoordstijd van hoofdzin en bijzin zijn hetzelfde.

• De leerling vraagt of de volgorde van de zin in de indirecte rede verandert.
• De docent bevestigt dat de volgorde van de zin in de indirecte rede verandert.

Zet deze zin in een indirecte rede
(gebruik een bijzin met 'dat' of 'of'):
Ineke fluistert: "Ik snap dit al."

Zet deze zin in een indirecte rede
(gebruik een bijzin met 'dat' of 'of'):
Ineke fluisterde: "Ik snap dit al."

Parafraseren

• In eigen woorden zeggen wat er gebeurt
• Eén zin, geen bijzin

• De leerling vroeg naar de volgorde van de zin in de indirecte rede.
• De volgorde van de zin in de indirecte rede verandert volgens de docent.

Parafraseer de volgende zin:
Sophia vroeg: "Djawitrie, mag ik je pen lenen?"

Parafraseer de volgende zin:
"Ja!", antwoorde Djawitrie.

Samenvatting

1. Directe rede:  De docent zei: "Doe je telefoon weg en ga fatsoenlijk zitten."

2. Indirecte rede: De docent zei dat Sara haar telefoon weg moest doen en moest gaan zitten. 

3. Parafraseren: Sarah moest van de docent haar telefoon wegdoen en fatsoenlijk gaan zitten. 

(KERN hoofdstuk 40, p.162)

Zelfstandig oefenen

Wat?	Maak de opdrachten op het werkblad.
Hulp?	Zie: KERN 40, p.162 en 164. Of overleg zachtjes met een klasgenoot.
Tijd?	10 minuten
Klaar?	Controleer je tekst op spelfouten. Lees daarna KERN 40, p. 164 en kijk nog eens naar je tekst.

Vraag van mevrouw Tomson: welke onderwerpen van afgelopen weken zou je nog willen herhalen?

Weet je hoe je een gesprek moet opschrijven?

1. Ja, makkelijk!
2. Ja.
3. Ik denk het wel.
4. Nee.

Bedankt!