31 mei: les 40, boekopdr

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom havo 3A!

Pak erbij:

• Laptop en log in op LessonUp
• Schrift
• Pen

Leerlingen zitten in het midden

Amal, 

Ayman, Feven, Hafsah, Immanuel, Melek, 

Mikail, Sanam, Siham, 

Tina, Tifani 

en vooraan:

Welkom havo 3A!

Pak erbij:

• Laptop en log in op LessonUp
• Schrift
• Pen

Vandaag woensdag 31 mei:

Les 40: dialoog

Boekopdracht

Poëzie

Les 40: dialoog

Je leert hoe je een dialoog schrijft op drie verschillende manieren

T2: Interessant schrijven: 

afwisseling in taalgebruik.

R: Dit door directe en indirect rede te gebruiken. 

I: Je kunt zelf een aantrekkelijke dialoog schrijven.

3 manieren van een dialoog:

1. Directe rede > Letterlijk + aanhalingstekens
2. Indirecte rede > Niet letterlijk, bijzin
3.  Parafraseren > Eigen en andere woorden

Directe rede

Petra zei: "Morgen wil ik eigenlijk uitslapen."

Alex zei: "Wil je met me naar de film?"

Let op: aanhalingstekens staan om de zin heen. 

Gaat de zin erna verder, dan geen hoofdletter: 

"Ik zei toch dat ik niet wilde fietsen!" riep Theo.

Letterlijk + aanhalingstekens

Indirecte rede

Petra zei dat ze eigenlijk wel wilde uitslapen. 

Alex vroeg of ik mee wilde naar de film. 

Let op: dus geen aanhalingstekens. 

Gebruik een bijzin. 

Niet letterlijk, bijzin

Parafraseren

Petra wilde morgen eens uitslapen. 

Alex wilde met mij naar de film, maar ik had geen zin. 

 

Eigen én andere woorden

Tip!

Gebruik alternatieven in werkwoorden, bijvoorbeeld voor 'zeggen': 

- mompelen

- hinniken

- gillen

- fluisteren

- lachen

- uitroepen

- stamelen

- beloven

- smeken

- grinniken

Afwisseling maakt de tekst leuker om te lezen. 

Wat doe je niet?

Spreektaal: stopwoorden, halve zinnen, herhalingen.

 

Herhalingen/eentonig taalgebruik -> wissel de drie manieren af en gebruik verschillende soorten (werk)woorden.

Oefenen!

1. "Ik moet frisse lucht hebben, ik moet naar buiten," zei Puck terwijl ze duizelig door het lokaal liep.
Zet deze zin in de indirecte rede en parafraseer.

2. “Ik vind het heel dapper van jou dat je die trein hebt opgeblazen, Kars!” roep ik.
Zet deze zin in de indirecte rede en parafraseer.

2. Adelheid had jou nog verteld dat je de wereld in moest en ze kreeg gelijk.
Zet deze zin in de directe rede en parafraseer.

3. Kars is een ontzettend dapper persoon!
Zet deze zin in de indirecte én directe rede.

Les 40

Maak opdracht 3, 4 en 5.

Maak opdracht 3, 4 en 5. 

Boekopdracht

Bestaat uit 2 delen:

Deel 1/A: Over les 39: setting en sfeer beschrijven

Deel 2/B: Over les 40: schrijven van een dialoog

Boekopdracht: oefenen

Vandaag wordt de boekopdracht uitgedeeld in de klas. 

Op woensdag 7 juni oefenen we de boekopdracht in de klas: 

dezelfde vragen, maar een andere tekst. 

Op donderdag 8 juni krijg je feedback van een andere leerling in de klas én kun je jouw tekst verbeteren. 

Boekopdracht

Op woensdag 14 (of 15) juni schrijven jullie de boekopdracht ín de klas. 

Je krijgt dezelfde vragen als bij de oefenopdracht.

Ben je ziek, dan krijg je een vervangende opdracht. 

Ben je afwezig zonder reden, dan heb je een 1. 

Leg uit dat het correctieformulier en feedbackformulier er nog aankomen. 

Poëzie 

zie andere LessonUp.

Correctieformulier en feedbackformulier komen nog.