werkwoord mettre

Mettre
chapitre 3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Mettre
chapitre 3

Slide 1 - Diapositive

mettre

Slide 2 - Diapositive

Bienvenue!
Les buts d'aujourd'hui:
Na de les kan ik
- Het werkwoord mettre vervoegen in de présent
- Ken ik de vertalingen van het werkwoord ''mettre''


Slide 3 - Diapositive

Le verbe ''mettre'' p61
zetten/leggen/erover doen/aantrekken

présent: rijtje uit je hoofd leren

Slide 4 - Diapositive

mettre betekent:
A
zetten
B
leggen
C
aantrekken
D
erover doen

Slide 5 - Quiz

Inderdaad, het betekent dit allemaal. Voor het gemak oefenen we deze les met de betekenis "leggen". Je gaat nu oefenen met een aantal vormen van mettre. 

Slide 6 - Diapositive

je mets
A
ik leg
B
ik legde
C
je legt
D
je legde

Slide 7 - Quiz

Vertaal: il met

Slide 8 - Question ouverte

vertaal: nous mettons

Slide 9 - Question ouverte

tu mets betekent:
A
jij zou leggen
B
jij legt
C
jij legde
D
jij hebt gelegd

Slide 10 - Quiz

hij zal leggen

Slide 11 - Question ouverte

nous mettons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 12 - Quiz

Ils mettent
A
zij leggen
B
zij legden
C
zij zullen leggen
D
zij hebben gelegd

Slide 13 - Quiz

vous .......
A
mettez
B
mettiez
C
mettent
D
mettes

Slide 14 - Quiz

elle.....
A
mett
B
met
C
mettet
D
metis

Slide 15 - Quiz

on......

Slide 16 - Question ouverte

elle......

Slide 17 - Question ouverte

Heb je nog vragen over de grammatica

Slide 18 - Carte mentale